Semantius logo
Semantius
Uitspraken
ECLI:NL:RBOVE:2018:2557

ECLI:NL:RBOVE:2018:2557 Rechtbank Overijssel , 20-07-2018 / 08/730518-17 (P)
Strafrecht

Semantius verrijkingen

Samenvatting

Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1992 en woonachtig in Enschede. De zaak betreft openlijk geweld gepleegd op 6 april 2017 tijdens een voetbalwedstrijd tussen FC Twente en PSV, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen zowel goederen als leden van de mobiele eenheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. R.J. Wiegant, heeft gevorderd dat het ten laste gelegde feit bewezen werd verklaard. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.P. Drosten, heeft geen expliciet verweer gevoerd tegen het bewijs, maar stelde dat de verdachte niet met een riem heeft geslagen en geen deel uitmaakte van een groep.

Tijdens de zitting zijn camerabeelden bekeken die de verdachte tonen terwijl hij deelneemt aan gewelddadige acties, zoals het schoppen tegen rolluiken en het gooien van een klinker naar een voertuig van de mobiele eenheid. De rechtbank concludeert dat de verdachte een actieve en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld, wat blijkt uit zijn gedrag op de beelden en zijn eigen bekentenis.

De rechtbank oordeelt dat er sprake was van openlijk geweld in vereniging, waarbij de verdachte niet alleen geweld heeft gepleegd, maar ook heeft bijgedragen aan een sfeer van ontremming die anderen aanzette tot geweld. Dit geweld vond plaats op een voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk het terrein van de Grolsch Veste, en duurde van 22:00 tot 23:18 uur.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is op grond van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is strafbaar voor het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen en goederen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld.

De rechtbank benadrukt dat geweld tegen politieambtenaren nooit te rechtvaardigen is en dat dergelijk gedrag een grote impact heeft op de veiligheid van andere bezoekers en de inzet van politie. De verdachte heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat in zijn voordeel is meegewogen bij de strafoplegging.

Soortgelijke uitspraken

ECLI:NL:RBOVE:2018:2556
Strafrecht
20-07-2018
Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1989 en woonachtig in [woonplaats]. De zaak betreft openlijk geweld gepleegd op 6...
ECLI:NL:RBOVE:2018:2558
Strafrecht
20-07-2018
Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1994 en woonachtig in Enschede. De zaak betreft openlijk geweld gepleegd op 6...
ECLI:NL:RBOVE:2018:2555
Strafrecht
20-07-2018
Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1987 en woonachtig in [woonplaats]. De zaak betreft openlijk geweld gepleegd op 6...
ECLI:NL:RBOVE:2018:2535
Strafrecht
20-07-2018
Op 20 juli 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1998 en woonachtig in [woonplaats]. De zaak betreft openlijk geweld gepleegd op 6...
ECLI:NL:RBOVE:2019:3270
Strafrecht
17-09-2019
Op 17 september 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1983 en woonachtig in Enschede. De zaak betreft openlijk geweld gepleegd op 6...

Tijdslijn

Er is nog door niemand een tijdslijn gegenereerd.
Log in of maak een gratis account om een tijdslijn te kunnen genereren.
Oorsponkelijke uitspraak

Inhoudsindicatie

De rechtbank Overijssel heeft 10 supporters van FC Twente veroordeeld voor hun aandeel tijdens de rellen bij de wedstrijd FC Twente – PSV op 6 april 2017. Ze gebruikten geweld tegen de mobiele eenheid en tegen eigendommen van de club. De meesten krijgen een taakstraf opgelegd, één man moet 2 maanden naar de gevangenis.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL Team Strafrecht Meervoudige kamer

Zittingsplaats Almelo

Parketnummer: 08/730518-17 (P) Datum vonnis: 20 juli 2018

Vonnis op tegenspraak in de zaak van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] , wonende aan de [woonplaats] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 juli 2018.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van officier van justitie mr. R.J. Wiegant en van hetgeen door verdachte en de raadsman, mr. A.P. Drosten, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

op 6 april 2017 in Enschede openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen en leden van de mobiele eenheid.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:

hij op of omstreeks 6 april 2017

in de gemeente Enschede

met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan het

"Colosseum", in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het

publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,

te weten op het terrein van de "Grolsch Veste" en/of in de omloop van het

stadion van de "Grolsch Veste"

openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen

- één (of meer) hekwerk(en) en/of

- één (of meer) deur(en) en/of

- één (of meer) rolluik(en) en/of

- één (of meer) fiets(en) en/of

- één (of meer) kliko('s) en/of

- een embleem van FC Twente en/of

- één (of meer) voertuig(en)/bus(sen)

althans telkens tegen een (of meer) goed(eren) van voetbalclub FC Twente en/of

de Politie Eenheid Oost-Nederland, welke geweld bestond uit het meermalen,

althans eenmaal,

- slaan en/of trappen tegen een (of meer) rolluik(en) en/of een embleem en/of

- (met kracht) (door)trappen van/tegen een (toegangs)deur en/of

- trekken/rukken en/of (omver) trekken van een (of meer) op het terrein

aanwezige hek(ken) en/of

- slaan en/of trappen tegen een voertuig van de Mobiele Eenheid

en/of

openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (of meer) lid/leden

van de Mobiele Eenheid van de Politie Eenheid Oost-Nederland, welk geweld

bestond uit het meermalen, althans eenmaal,

- maken van een (of meer) armgeba(a)r(en) en/of opsteken van de middelvinger

in de richting van een (of meer) lid/leden van de mobiele eenheid en/of

- aanvallen/uitdagen van en/of indringen op/tegen een (of meer) lid/leden van

die mobiele eenheid (die in linie stonden) en/of

- gooien van/met een (stoep)tegel en/of een kliko en/of (of meer) fiets(en),

en/althans een (of meer) voorwerp(en) in de richting van een (of meer)

lid/leden van de Mobiele Eenheid en/of voertuig(en) van de Mobiele Eenheid

en/of

- spugen in de richting van een (of meer) lid/leden van de Mobiele Eenheid

en/of

- zwaaien en/of slaan met (een) riem(en) op/tegen het lichaam van een (of

meer) lid/leden van de Mobiele Eenheid en/of

- duwen en/of slaan op/tegen het lichaam van een (of meer) lid/leden van de

Mobiele Eenheid

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ingenomen ten aanzien van het bewijs. Wel is door de raadsman aangevoerd dat verdachte niet met een riem heeft geslagen en geen deel heeft uitgemaakt van een groep.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Op donderdag 6 april 2017, tijdens de voetbalwedstrijd tussen FC Twente en PSV, vond er een politie-inval plaats in het supportershome van Vak P (hierna: het supportershome). Dit supportershome bevindt zich in voetbalstadion de Grolsch Veste, gelegen aan het Colosseum in Enschede. Vervolgens braken er ongeregeldheden uit in het stadion, welke zich later verplaatsten naar de openbare weg om het stadion. Hierbij werd getrapt tegen rolluiken die toegang gaven tot het supportershome, geslagen tegen een embleem van FC Twente, getrapt tegen een toegangsdeur tot het supportershome die later ook daadwerkelijk werd ingetrapt, werd getrokken aan hekken, geslagen tegen een voertuig van de mobiele eenheid, werden middelvingers opgestoken naar leden van de mobiele eenheid, werden leden van de mobiele eenheid aangevallen en uitgedaagd, werd een stoeptegel naar politieruiters gegooid, werden een kliko en andere voorwerpen naar leden van de mobiele eenheid en hun voertuig gegooid, werd gespuugd in de richting van leden van de mobiele eenheid en geslagen met riemen tegen leden van de mobiele eenheid. Dit is door camera’s vastgelegd. Naar aanleiding van het bekijken van die camerabeelden zijn een aantal personen aangehouden, waaronder verdachte. Aan hen is het openlijk in vereniging plegen van geweld ten laste gelegd.

Openlijk geweld

Voor de bewezenverklaring van het openlijk in vereniging plegen van geweld is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking binnen een groep waarvan geweld uitgaat. Het opzet van de dader moet gericht zijn op het geweld en zijn bijdrage daaraan. Ook moet hij materieel aan het geweld hebben bijgedragen door zelf geweld te gebruiken, of een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het geweld van anderen. Daarbij is alleen het deel uitmaken van een groep waarvan geweld uitgaat op zichzelf niet voldoende. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte zelf geleverde bijdrage aan het geweld van voldoende gewicht is. Daarvoor is dus niet vereist dat verdachte (ook) zelf geweld heeft gebruikt. Ook door intellectuele bijdragen aan het verband dat geweld pleegt kan hiervan sprake zijn.

Handelen verdachte

Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] hebben hetgeen zij op de camerabeelden hebben waargenomen vermeld in een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal. Zij zagen een man onder meer met anderen meermalen schoppen tegen twee rolluiken die toegang geven tot het supportershome. Daarna sloeg de man met de metalen gesp van zijn riem op leden van de mobiele eenheid. Ook zagen [verbalisant] en [verbalisant] dat de man een klinker op een voertuig van de mobiele eenheid gooide. Bij een volgende wedstrijd van FC Twente is verdachte door [verbalisant] herkend als de betreffende man op deze beelden.

Verdachte heeft verklaard dat hij tegen rolluiken heeft geschopt en een klinker op een voertuig van de mobiele eenheid heeft gegooid.

Ter zitting zijn de camerabeelden bekeken. De rechtbank heeft op deze beelden waargenomen dat verdachte in het stadion tegen rolluiken schopt en buiten het stadion een voorwerp in de richting van een voertuig van de mobiele eenheid gooit. Ook heeft de rechtbank – anders dan de raadsman – op de beelden waargenomen dat verdachte met zijn riem op leden van de mobiele eenheid slaat (minuut 00:51 tot en met minuut 00:52). Verder heeft de rechtbank op de beelden waargenomen dat verdachte zowel in als buiten het stadion onderdeel is van de groep van waaruit geweld wordt gepleegd naar leden van de mobiele eenheid.

Conclusie

Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bovenstaande bewijsmiddelen dat door een in homogeen verband opererende groep supporters van FC Twente openlijk geweld is gepleegd tegen personen, namelijk leden van de mobiele eenheid, en goederen. Het geweld is tijdens een voetbalwedstrijd begonnen in de Grolsch Veste – waarvan evident is dat het op dat moment een voor publiek toegankelijke plaats is – en heeft zich vervolgens verplaatst naar de openbare weg om het stadion en duurde ongeveer van 22:00 uur tot 23:18 uur. De rechtbank is van oordeel dit openlijk geweld als één gebeurtenis kan worden aangemerkt.

Verdachte heeft daarin een actief en wezenlijk aandeel gehad, door een substantiële bijdrage te leveren aan het gepleegde geweld. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan een sfeer van ontremming waarin anderen (ook) zijn overgegaan tot het plegen van geweld. Hieruit volgt dat verdachtes opzet zich (ook) uitstrekte tot het geweld dat anderen tijdens deze gebeurtenis pleegden. Ook dat geweld kan verdachte daarom worden toegerekend. Voor zover de raadsman het verweer heeft willen voeren dat verdachtes opzet zich niet uitstrekte tot het geweld dat door anderen is gepleegd, wordt dit verweer daarom verworpen.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:

hij op 6 april 2017 in de gemeente Enschede met anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan het "Colosseum", en op een voor het publiek toegankelijke plaats,

te weten op het terrein van de "Grolsch Veste"

openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen

- hekwerken en

- één deur en

- rolluiken en

- één kliko en

- een embleem van FC Twente en

- één voertuig

welk geweld bestond uit het meermalen,

- slaan en trappen tegen rolluiken en een embleem en

- (in)trappen van/tegen een toegangsdeur en

- trekken aan op het terrein aanwezige hekken en

- slaan tegen een voertuig van de mobiele eenheid;

en

openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen leden

van de mobiele eenheid en politieruiters van de politie eenheid Oost-Nederland,

welk geweld bestond uit het meermalen,

- opsteken van de middelvinger in de richting van leden van de mobiele eenheid en

- aanvallen/uitdagen van leden van die mobiele eenheid en

- gooien van/met een stoeptegel en een kliko en voorwerpen in de richting van politieruiters en leden van de mobiele eenheid en een voertuig van de mobiele eenheid

en

- spugen in de richting van leden van de mobiele eenheid en

- slaan met (een) riem(en) op/tegen leden van de mobiele eenheid.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

6 De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7 De op te leggen straf

7.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren.

7.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat een taakstraf van 240 uren te fors is in verhouding met de straffen die de officier van justitie heeft gevorderd in de zaken van de medeverdachten, ook omdat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.

7.3 De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.

Verdachte heeft deelgenomen aan het plegen van openlijk geweld tegen politieambtenaren dat tijdens en na de voetbalwedstrijd tussen FC Twente en PSV heeft plaatsgevonden. Dit geweld vormt een inbreuk op en ondermijnt het respect voor het openbaar gezag, zoals dat door de politie wordt uitgeoefend. Geweld tegen politieambtenaren, die de hun opgedragen taak ten behoeve van de maatschappij uitoefenen, is nooit te rechtvaardigen. Ook heeft verdachte deelgenomen aan het plegen van openlijk geweld tegen goederen. Voor andere bezoekers ontstaan door dergelijk gedrag grote gevoelens van onveiligheid. Voor deze supporters wordt het plezier in het bezoeken van voetbalwedstrijden verpest door dergelijke rellen en de veiligheidsmaatregelen die daar het gevolg van zijn. Daarnaast nopen dergelijke rellen tot de inzet van veel politie en mobiele eenheid om de orde rond voetbalwedstrijden te kunnen handhaven. Dit brengt hoge kosten mee voor de maatschappij en gaat ten koste van de capaciteit op straat. De rechtbank neemt verdachte niet alleen zijn eigen handelen kwalijk. Het gaat er ook om dat hij door zijn handelen een bijdrage heeft geleverd aan een sfeer waarin geweld tegen politiemensen en goederen gewoon werd gevonden, en daarmee anderen tot dergelijk geweld aanzet.

Bij het bepalen van de soort straf heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 17 april 2018. Daaruit blijkt onder meer dat verdachte ruiterlijk toegeeft dat hij zich heeft misdragen en zijn alcoholgebruik sindsdien drastisch heeft verminderd. De reclassering ziet geen agressieproblematiek bij verdachte en het recidiverisico wordt als laag ingeschat. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Voor een taakstraf zijn geen contra-indicaties.

Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het de handelingen die verdachte zelf heeft verricht bij het onderhavige delict. De rechtbank heeft daarbij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare situaties, in het bijzonder in de zaken van de mededaders, als uitgangspunt genomen. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit, zo blijkt uit het uittreksel van zijn justitiële documentatie van 6 juni 2018. Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat hij openheid van zaken heeft gegeven en verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn handelen.

In de uitgangspunten voor de op te leggen straf en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals hiervoor reeds is overwogen, ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de door de officier van justitie gevorderde straf voorwaardelijk op te leggen. Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 240 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel een proeftijd van drie jaren verbinden.

8 De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9 De beslissing

De rechtbank:

bewezenverklaring

  • verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert: het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

strafbaarheid verdachte

  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;

straf

  • veroordeelt verdachte tot een **taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, en beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen (**waarbij als maatstaf geldt één dag vervangende hechtenis per twee uren niet naar behoren verrichte taakstraf);
  • bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van 80 (tachtig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M. den Dulk en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2018.

Buiten staat

Mr. Breukink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland met nummer 2017162520. Algemeen dossier, pagina 7. Zaaksdossier, pagina 8. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 19, vierde en vijfde alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 7, pagina 13, derde alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 19, derde alinea en persoonsdossier 9, pagina 18, eerste alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 20, zesde alinea Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 20, derde alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2, pagina 18, achttiende alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2, pagina 17, zesde alinea en persoonsdossier 9, pagina 18, tweede alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 3, pagina 14, tweede alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 11, pagina 15, tweede alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 1, pagina 20, achtste alinea en persoonsdossier 10, pagina 19, tweede alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2, pagina 18, zevende en elfde alinea, persoonsdossier 7, pagina 14, tweede alinea en persoonsdossier 8, pagina 26, zesde alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 2 pagina 18, achtste en tiende alinea. Zonder uitputtend te zijn: persoonsdossier 3, pagina 14, vijfde en zesde alinea, persoonsdossier 8, pagina 26, vierde alinea en persoonsdossier 12, pagina 17, zevende alinea. Persoonsdossier verdachte (persoonsdossier 8), pagina 26. Persoonsdossier verdachte (persoonsdossier 8), pagina 27. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 juli 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.