ECLI:NL:RBMNE:2019:6178 Rechtbank Midden-Nederland , 31-12-2019 / 16/659209-18 (P)
Samenvatting
Op 31 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986 en woonachtig in Lelystad. De zaak betreft de verdenking van grootschalige hennepteelt, diefstal van elektriciteit en deelname aan een criminele organisatie.
Tenlastelegging
De verdachte werd beschuldigd van drie feiten:
- Hennepteelt: In de periode van 1 november 2017 tot en met 14 maart 2018 heeft de verdachte samen met anderen in Lelystad opzettelijk 5304 hennepplanten geteeld.
- Diefstal van elektriciteit: Gedurende dezelfde periode heeft de verdachte elektriciteit gestolen door middel van braak en/of verbreking.
- Deelname aan een criminele organisatie: Van 1 oktober 2017 tot en met 14 maart 2018 heeft de verdachte deelgenomen aan een organisatie die zich bezighield met grootschalige hennepteelt.
Bewijswaardering
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de hennepkwekerij in Lelystad, waar hij verantwoordelijk was voor het verzorgen van de planten. Dit werd ondersteund door getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder documenten en goederen die in de auto van de verdachte werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat de conclusie van medeplegen rechtvaardigde.
Wat betreft de diefstal van elektriciteit, concludeerde de rechtbank dat de verdachte en zijn medeverdachten bewust de kans hebben aanvaard dat de kwekerij op gestolen stroom draaide. De illegale elektriciteitsafname werd bevestigd door een aangifte van Liander N.V., die de diefstal van 20.744 kWh elektriciteit vaststelde.
De rechtbank oordeelde ook dat er sprake was van een criminele organisatie, waarbij de verdachte een rol speelde in het onderhouden van de hennepplanten. De organisatie had een duidelijke structuur en duurzaamheid, met verschillende rollen voor de betrokkenen, waaronder de verdachte als plantenverzorger.
Vonnis
De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte binnen de organisatie en zijn persoonlijke omstandigheden. De illegale hennepteelt werd als maatschappelijk onaanvaardbaar beschouwd, met aanzienlijke gevolgen voor de samenleving.
Beslag en benadeelde partij
De rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen auto en telefoon aan de verdachte. Liander N.V. werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren.
Conclusie
De uitspraak van de rechtbank benadrukt de ernst van georganiseerde criminaliteit rondom hennepteelt en de gevolgen daarvan voor de samenleving. De verdachte werd schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten en kreeg een gevangenisstraf opgelegd als gevolg van zijn betrokkenheid bij een criminele organisatie die zich bezighield met grootschalige hennepteelt.
Soortgelijke uitspraken
Tijdslijn
Inhoudsindicatie
Criminele organisatie met als oogmerk grootschalige hennepteelt. Bewijs en strafmaatoverwegingen.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659209-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 december 2019
in de strafzaak tegen
1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 en 20 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Apeldoorn, naar voren heeft gebracht.
2 TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
3 VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
Inleidend
Deze zaak betreft de verdenking dat verdachte zich, samen met anderen, op grote schaal schuldig heeft gemaakt aan het in georganiseerd verband exploiteren van hennepkwekerijen. Het opsporingsonderzoek heeft een aanvang genomen toen medeverdachte [medeverdachte 1] , gezeten in zijn Transporter Volkswagen, in het bezit van een vuurwapen werd aangetroffen, waarbij in die Transporter ook documenten werden aangetroffen die wezen op mogelijke hennepkwekerijen. De politie heeft naar aanleiding van die documenten onderzoek gedaan naar twee locaties in Emmeloord en Lelystad, waar vervolgens grote hennepkwekerijen zijn aangetroffen.
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir. De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zijn standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota en heeft vrijspraak bepleit van onder 1 primair, 2 en 3 het ten laste gelegde. De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde – kort gezegd – aangevoerd dat hoewel cliënt betrokken is geweest bij de kwekerij te Lelystad, er geenszins sprake is geweest van een intellectuele / materiële samenwerking die van voldoende gewicht is geweest om te spreken van medeplegen. In de auto van verdachte zijn pakbonnen aangetroffen die dateren van maart en oktober 2015, hetgeen niets zegt over de ten laste gelegde periode. Voor wat betreft de geschreven lijst met goederen is niet vast te stellen wanneer deze lijst is opgesteld, ten behoeve van wat en door wie. Ook kan niet worden uitgesloten dat het briefje van iemand anders is, nu verdachte zijn auto af en toe uitleende. Voorts kan geenszins worden vastgesteld dat de naam ‘ [verdachte] ’ in een gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] betrekking heeft op verdachte. Bovendien zijn geen zendmastgegevens bekend van een telefoon van verdachte. Verder heeft de raadsman verweer gevoerd op de ten laste gelegde periode. De raadsman heeft verzocht de aangifte van Liander N.V. uit te sluiten van het bewijs, nu deze aangifte wordt weersproken door bewijsmiddelen in het dossier. Uit het dossier valt op te maken dat het pand in Lelystad pas na 1 december 2017 is verhuurd, waardoor op 1 november 2017 geen hennep kan zijn geteeld zoals door Liander N.V. wordt gesteld. Ook na 1 december 2017 is geen hennep geteeld, nu blijkens de data op de facturen in de Volkswagen Transporter de kwekerij na 1 december 2017 in opbouw was. De raadsman heeft bepleit dat het aannemelijk is dat per 1 januari 2018 is begonnen met het telen van moederplanten, nu in de kwekerij een kweekruimte voor moederplanten en stekken is aangelegd en aangetroffen. Dit maakt dat het onwaarschijnlijk is dat de eerste stekken extern zouden zijn ingekocht. De raadsman heeft dan ook aangevoerd dat het aannemelijk is dat eerst de moederplanten zijn geteeld, daaropvolgend de stekken van de moederplanten zijn gehaald en vervolgens die stekken zijn gebruikt om te laten groeien tot een plant waar de hennep van wordt geknipt. Nu met deze cyclus pas voor het eerst na circa 15 weken kan worden geoogst, kan er nog niet zijn geoogst. Ten aanzien van de in de kwekerij aangetroffen vervuilde materialen heeft de raadsman opgemerkt dat dit verplaatsbare voorwerpen betreffen. Voorts zijn geen indicatoren in het dossier aanwezig zoals de aanwezigheid van stof, kalkafzetting, vuile filters en andere vervuiling in ruimtes aangetroffen. Op basis van de verklaring van getuige [medeverdachte 5] wordt aannemelijk dat zij weliswaar heeft geknipt in de hennepkwekerij in Lelystad, maar kan geenszins worden geconcludeerd dat deze geknipte oogst afkomstig was van de kwekerij van de [straatnaam 2] . Met in achtneming van het voorgaande ten aanzien van de ten laste gelegde periode heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde. De raadsman heeft voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de diefstal van stroom. Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad kan dan ook geen sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking en van een intellectuele / materiële bijdrage van verdachte die van voldoende gewicht is om medeplegen aan te nemen. Aangaande de onder 3 ten laste gelegde criminele organisatie heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is geweest van bepaalde gedragspatronen die kenmerkend zijn voor verdachte, zoals is vereist door de Hoge Raad. De rol van verdachte die aan hem in de criminele organisatie wordt toegedicht is onjuist nu hij maar in één kwekerij is aangetroffen. Het OVC gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] , waarin de naam ‘ [verdachte] ’ genoemd wordt, is op zichzelf onvoldoende om tot het bewijs van een samenwerking in een zeker duurzaam verband te concluderen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde:
Verbalisant [verbalisant 9] heeft in haar
Verbalisant [verbalisant 12] heeft in zijn
- kweekruimte 1: in totaal stonden er 280 hennepplanten;
- kweekruimte 2: in totaal stonden er 320 hennepplanten;
- kweekruimte 3: in totaal stonden er 320 hennepplanten;
- kweekruimte 4: in totaal stonden er 320 hennepplanten;
- kweekruimte 5: in totaal stonden er 417 hennepplanten;
- kweekruimte 6: in totaal stonden er 434 hennepplanten;
- kweekruimte 7: in totaal stonden er 490 hennepplanten;
- kweekruimte 8: in totaal stonden er 441 hennepplanten.
Ik stelde voor een representatieve bemonstering een aantal hennepplanten veilig. Deze monsters testten wij met gebruikmaking van de cannabistest. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC. De stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen.
Verbalisant [verbalisant 12] heeft in zijn
Namens Liander N.V. heeft [C] op 1 april 2018
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in zijn
[bedrijfsnaam 10] d.d. 18 december 2017, [straatnaam 4] [nummeraanduiding 7] [plaatsnaam 2] : Verschillende artikelen waaronder koord en een daarvoor bestemde koordkikker. Ambtshalve is bekend dat de betreffende goederen gebruikt kunnen worden bij inrichtingen van hennepkwekerijen. Dit om de hoogte van de lampen t.o.v. hennepplanten te verkleinen of vergroten;[bedrijfsnaam 2] d.d. 15 december 2017, Vrachtbrief : HWS materialen. Datum: 15 december 2017. Geleverd aan [bedrijfsnaam 1] BV, [straatnaam 2] [nummeraanduiding 4] te [plaatsnaam 2] (tel. [telefoonnummer 3] );[bedrijfsnaam 11] BV : Pro-leaf Co2 Controller en Burner. Ambtshalve is bekend dat dergelijke goederen gebruikt worden voor hennepkwekerijen om de groeitijd met twee weken in te korten tot een periode van 8 weken.Goedkoop bouwmaterialen : 35 stuks vuren houten platen.
In het voertuig trof ik tevens verschillende stukken papier aan met daarop aantekeningen. Ik zag dat er bij deze aantekeningen een tekening was gemaakt van een vierkant met daarin verschillende ruimtes aangeduid met de letters en cijfers A1-A2 en B1-B2. Ik zag dat er tevens de volgende woorden bij werden vermeld: Ferro Wortel, Top viagra, Super Royal, PH +/- en Ferro Enzym. Uit onderzoek in open bronnen bleek dat het op plant versterkende middelen ging.
Ik zag dat er in het voertuig aantekeningen lagen met daarop verwijzingen naar de inrichting van een hennepkwekerij, waaronder de woorden: Fan (ventilator), Climat control, bord, kappen, lampen, travo, draad, vijver folie, koppelingen, vat en sproeiers.
Ik zag tevens een aantekening in het voertuig met daarop de Titel “Project 1”. Ik zag dat dit project bestond uit de volgende onderdelen: ‘project stek’, ‘belletering’, ‘stek hok’, ‘alarm’, ‘roldeur’, ‘camera’s’, ‘code systeem’, ‘kniphok’
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 14] hebben in hun
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 23 januari 2018 werd de Volkswagen Transporter onderzocht en werden onder andere diverse documenten aangetroffen.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Bij een nader onderzoek van deze documenten bleek het volgende:
- Onder code Z24-019 en nummer 8023310527 werden een pakbon en een vrachtbrief aangetroffen van [bedrijfsnaam 2] BV. Betreffende de levering van materiaal als CV buis, knelkoppelingen, beugels met als afleveradres [bedrijfsnaam 1] BV, [straatnaam 2] [nummeraanduiding 4] [postcode 3] [plaatsnaam 2] , klantadres [bedrijfsnaam 1] BV [straatnaam 8] [nummeraanduiding 8] [postcode 2] [plaatsnaam 3] , contactpersoon [medeverdachte 7] , telefoonnummer [telefoonnummer 3] . De datum van de pakbon bleek 7 december 2017 en de datum van verzending van de goederen 8 december 2017. Dergelijk materiaal is gebruikt ten behoeve van het klimaatbeheersingssysteem in de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder code Z24-003 en nummer 8023325574 werden een pakbon en een vrachtbrief aangetroffen van [bedrijfsnaam 2] BV. betreffende de nalevering van CV buis met als afleveradres [bedrijfsnaam 1] BV, [straatnaam 2] [nummeraanduiding 4] [postcode 3] [plaatsnaam 2] , klantadres [bedrijfsnaam 1] BV [straatnaam 8] [nummeraanduiding 8] [postcode 2] [plaatsnaam 3] , contactpersoon [medeverdachte 7] , telefoonnummer [telefoonnummer 3] . De datum van de pakbon bleek 8 december 2017 en de datum van verzending van de goederen 12 december 2017. Dergelijk materiaal is gebruikt ten behoeve van het klimaatbeheersingssysteem in de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder code Z24-002 en nummer 80233421662 werden een pakbon en een vrachtbrief aangetroffen van [bedrijfsnaam 2] BV. betreffende de nalevering van CV buis met als afleveradres [bedrijfsnaam 1] BV, [straatnaam 2] [nummeraanduiding 4] [postcode 3] [plaatsnaam 2] , klantadres [bedrijfsnaam 1] BV [straatnaam 8] [nummeraanduiding 8] [postcode 2] [plaatsnaam 3] , contactpersoon [medeverdachte 7] , telefoonnummer [telefoonnummer 3] . De datum van de pakbon bleek 14 december 2017 en de datum van verzending van de goederen 15 december 2017. Dergelijk materiaal is gebruikt ten behoeve van het klimaatbeheersingssysteem in de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder ordernummer: VO29-0211696 werd een factuur aangetroffen van [bedrijfsnaam 16] betreffende de levering van een hoeveelheid materiaal en gereedschap, factuuradres [bedrijfsnaam 1] BV, [straatnaam 8] [nummeraanduiding 8] te [postcode 2] [plaatsnaam 3] , onder werkomschrijving [straatnaam 2] [nummeraanduiding 4] te [postcode 3] [plaatsnaam 2] en onder handtekening [medeverdachte 7] . De op deze factuur genoemde goederen zijn nodig voor het bouwen en inrichten van de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder nummer 12-697026, referentie 464981-029 werd een verzenddocument aangetroffen van [bedrijfsnaam 7] BV, betreffende de levering van een hoeveelheid OSB. Onder omschrijving stond vermeld; “levering met kooiaap. Van tevoren bellen met contactpersoon [medeverdachte 7] [telefoonnummer 4] ”. OSB is houten constructieplaat. Dergelijke platen zijn gebruikt voor het bouwen van de kweekruimte in het bedrijfspand aan de [straatnaam 2] .
- Voorts werd onder factuurnummer 1020158 een factuur aangetroffen van [bedrijfsnaam 3] BV. betreffende de aanschaf van 4 C02 controllers van het merk Pro-Leaf en 4 C02 branders van het merk Pro-Leaf. Dergelijk materiaal wordt gebruikt bij het kweken van hennepplanten onder kunstlicht en werd ook aangetroffen in de hennepkwekerij op de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 3] - [nummeraanduiding 4] te [plaatsnaam 2] . Als factuuradres staat op deze factuur vermeld;" [bedrijfsnaam 11] BV. gevestigd [straatnaam 10] [nummeraanduiding 10] te [postcode 4] [plaatsnaam 3] ". Na informatie bij de Kamer van Koophandel blijkt op de [straatnaam 10] [nummeraanduiding 10] [plaatsnaam 3] te zijn gevestigd; " [bedrijfsnaam 4] BV.". Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijfsnaam 4] BV is [bedrijfsnaam 5] BV, gevestigd aan de [straatnaam 8] [nummeraanduiding 8] te [plaatsnaam 3] . Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijfsnaam 5] BV is [medeverdachte 7] , geboren op [geboortedatum 2] 1970 te [geboorteplaats 2] , wonende [straatnaam 8] [nummeraanduiding 8] te [postcode 2] [plaatsnaam 3] .
Verbalisant [verbalisant 11] heeft in haar
Verbalisant [verbalisant 15] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 9] heeft in haar
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
- 31 oktober 2017 om 11.41 en 13.13 uur;
- 2 november 2017 om 08.02, 15.18 en 17.13 uur;
- 4 november 2017 om 12.53, 14.53 en 14.54 uur;
- 21 november 2017 om 12.34, 12.35, 16.44 en 16.45 uur.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn
kweekruimte 1 : in totaal stonden er 374 hennepplanten;kweekruimte 2 : in totaal stonden er 375 hennepplanten;- k
weekruimte 3 : in totaal stonden er 397 hennepplanten; kweekruimte 4 : in totaal stonden er 385 hennepplanten;kweekruimte 5 : in totaal stonden er 362 hennepplanten.
De stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen. Het bleek dat de illegale aftakking achter de meterkast zat. In de ruimte om de hennepkwekerij heen werd [medeverdachte 3] aangetroffen. Hij verklaarde daar aanwezig te zijn ter beveiliging van de hennepplanten.
Namens Liander N.V. heeft [F] op 22 maart 2018
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn
[getuige 1] is op 11 juli 2019
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in hun
[kenteken 1] , donker grijs van kleur. [getuige 2] vertelde ons dat hij, nadat deze panelen zijn gebracht er een tussenwand is geplaatst in de loods. Deze tussenwand was te zien vanaf het terrein van [getuige 2] . Niet veel later werden ook de ramen geblindeerd van het pand. Op 28 juli 2017 is het slot vervangen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in hun
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in zijn
[bedrijfsnaam 10] d.d. 18 december 2017, [straatnaam 4] [nummeraanduiding 7] [plaatsnaam 2] : Verschillende artikelen waaronder koord en een daarvoor bestemde koordkikker. Ambtshalve is bekend dat de betreffende goederen gebruikt kunnen worden bij inrichtingen van hennepkwekerijen. Dit om de hoogte van de lampen t.o.v. hennepplanten te verkleinen of vergroten;[bedrijfsnaam 11] BV : Pro-leaf Co2 Controller en Burner. Ambtshalve is bekend dat dergelijke goederen gebruikt worden voor hennepkwekerijen om de groeitijd met twee weken in te korten tot een periode van 8 weken.[bedrijfsnaam 12] d.d. 27 juli 2017, [plaatsnaam 5] : Twaalf pakketten sandwichpanelen. Afleveradres: [straatnaam 1] [nummeraanduiding 2] te [plaatsnaam 1] . Datum: 27 juli 2017;Goedkoop bouwmaterialen : 35 stuks vuren houten platen.
In het voertuig trof ik tevens verschillende stukken papier aan met daarop aantekeningen. Ik zag dat er bij deze aantekeningen een tekening was gemaakt van een vierkant met daarin verschillende ruimtes aangeduid met de letters en cijfers A1-A2 en B1-B2. Ik zag dat er tevens de volgende woorden bij werden vermeld: Ferro Wortel, Top viagra, Super Royal, PH +/- en Ferro Enzym. Uit onderzoek in open bronnen bleek dat het op plant versterkende middelen ging.
Ik zag dat er in het voertuig aantekeningen lagen met daarop verwijzingen naar de inrichting van een hennepkwekerij, waaronder de woorden: Fan (ventilator), Climat control, bord, kappen, lampen, trafo, draad, vijver folie, koppelingen, vat en sproeiers.
Ik zag tevens een aantekening in het voertuig met daarop de Titel “Project 1”. Ik zag dat dit project bestond uit de volgende onderdelen: ‘project stek’, ‘belletering’, ‘stek hok’, ‘alarm’, ‘roldeur’, ‘camera’s’, ‘code systeem’, ‘kniphok’
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
[medeverdachte 1] vertelde mij op een gegeven moment dat ik een hotel moest regelen in of in de buurt van Emmeloord, omdat ik daar moest gaan werken. Dat is dan rond december 2017 geweest. Ik denk dat het [.....] was. Het zou eerst voor 2 of 3 dagen zijn. het is uiteindelijk van zaterdag tot vrijdag geworden, dus volgens mij 6 dagen in totaal. [medeverdachte 1] heeft het allemaal betaald. Ik moest in de ochtend om 07.00 uur klaar staan. Ik zou dan naar de plaats worden gebracht waar ik moest schoonmaken. Ik ben daar met [medeverdachte 1] naartoe gegaan, in zijn bus. Ik moest van hem achter in de bus gaan zitten. Ik kan daar niet zitten. Het overviel me allemaal wel. Ik vond het raar.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in zijn
[kenteken 1] . Ik zag dat de volgende gegevens van het kenteken bekend waren: Renault Trafic, bedrijfsauto.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
- 30 oktober 2017 om 14.10 en 14.57 uur;
- 4 november 2017 om 13.09 en 13.29 uur;
- 21 november 2017 om 12.50, 12.51 en 16.32 uur;
- 13 december 2017 om 07.14, 07.16 en 07.26 uur.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 15] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 10] heeft in haar
[medeverdachte 2] : “Maar het verhaal dus met [medeverdachte 6] dat hij is opgehaald en hij heb nu na z’n 14 dagen, heeft hij 30 dagen erbij gekregen.”
[medeverdachte 8] : “Ja. Ja. Die pakken ze allemaal straks in dezelfde regie zitting. [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] denk ik.”
[medeverdachte 2] : “Want [medeverdachte 7] zit ook vast?”
[medeverdachte 8] : “Ja, twee weken.”
[medeverdachte 2] : “Vind ik erg.”
[medeverdachte 8] : “Ja vind ik ook erg. Maar jouw naam komt nergens voor.
[medeverdachte 2] : “Nee dat hoop ik dat ze hun bek houden. Houdt ook [medeverdachte 6] z’n mond?”
[medeverdachte 8] : “Ik weet het niet.”
[medeverdachte 2] : “Maar euh… [verdachte] heeft niets gezegd?”
[medeverdachte 8] : “Nee. Ik heb zijn verklaring gelezen. Ik heb die inbeslaglijst gezien. Er staat van alles op en weet je wat ik nou mis? Al het gereedschap.”
[medeverdachte 2] : “Al het gereedschap.”
[medeverdachte 8] : “Al het gereedschap. Dat staat er niet op.”
[medeverdachte 2] : “Nee, maar die pakken ze. Daar letten ze wel op.”
[medeverdachte 8] : “Wie de politie? [medeverdachte 2] : “Nee die gasten die…”
[medeverdachte 8] : “O die schrijven niks op?”
[medeverdachte 2] : “Nee die jongens die de boel opruimen, die pakken het. Dat is zo vaak weg.”
[medeverdachte 8] : “Oke. Naja dat is in ieder geval klaar.”
[medeverdachte 2] : “Het is te hopen dat… ntv…”
[medeverdachte 8] : “Ja dat hoop ik ook en [medeverdachte 7] heh.”
[medeverdachte 2] : “Ik heb jongen, ik heb tegen ze gezegd als dit fout gaat is dit natuurlijk een gigantische … ntv…”
[medeverdachte 8] : “ntv… Ik heb bij mij ook alles weggeflikkert, want ik zit er op te wachten dat ze voor de deur staan.”
[medeverdachte 8] : “Nou die makelaar die heb hem genaaid. Die heb gewoon gezegd, hij heb mij betaald. En euh en [medeverdachte 1] heb het helemaal verkut want in zijn bus lagen allemaal bonnen. En daar is het begonnen.” […]
[medeverdachte 2] : “Ik vind het erg voor [medeverdachte 7] .”
[medeverdachte 8] : “Ik vind het ook kut voor die jongen. Ik vind het een pleurisleijer, maar ik vind het wel erg. Ach hij moet niet zeiken, hij heb er altijd aan verdiend, kom op. In het verleden had hij ook…ntv… hij doet het voor iedereen hoor. Hij sluit voor iedereen die teringzooi aan. Maar je moet uit die zooi [medeverdachte 2] , je moet wat anders gaan doen.”
[medeverdachte 2] : “hm?”
[medeverdachte 8] : “Je moet uit deze teringzooi. Je moet wat anders gaan doen. Veel beter.”
[medeverdachte 2] : “Ja of alleen zelf doen.”
[medeverdachte 8] : “Ja of alleen. Maar niet…”
[getuige 5] heeft op 12 januari 2018
[medeverdachte 8] heeft op 14 december 2018
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde en bespreking van de gevoerde verweren.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte dat hij in de hennepkwekerij aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 3] – [nummeraanduiding 4] te [plaatsnaam 2] aarde en plantjes in potten deed en aan de planten water en voeding gaf, samen met het feit dat hij in de kwekerij werd aangetroffen, leidt de rechtbank af dat verdachte betrokken is geweest bij het exploiteren van / het telen in deze hennepkwekerij. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat verdachte dit deed in samenwerking met en in opdracht van anderen. Zijn bijdrage aan het functioneren van de hennepkwekerij - gelet op de rolverdeling bij het opzetten en in standhouden van een dergelijke grootschalige hennepkwekerij – is van een dusdanige significante aard dat geconcludeerd moet worden dat tussen hem en zijn mededaders sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat de aangifte van Liander N.V. niet redengevend kan zijn voor het bewijs voor dat in de hennepkwekerij , overweegt de rechtbank het volgende. De raadsman heeft aangevoerd dat de door Liander N.V. vastgestelde beginperiode van de kwekerij wordt weersproken door de getuigenverklaringen waaruit zou blijken dat het pand pas ná 1 december 2017 is verhuurd. Dit zou voorts worden onderbouwd door de manier van telen met stekken van de moederplant, hetgeen de aangetroffen hennepplanten verklaart. De rechtbank is van oordeel dat voor het vaststellen van de periode aansluiting dient te worden gezocht bij hetgeen feitelijk is vastgesteld, namelijk hetgeen wat is waargenomen door getuigen [getuige 3] en [getuige 4] en niet hetgeen administratief (start huurcontract) zou zijn geregeld. Aangaande het verweer van de raadsman wat betreft het telen met moederplanten overweegt de rechtbank dat hoewel in de hennepkwekerij een ruimte is aangetroffen waarin moederplanten werden geteeld, er tevens in de kwekerij gebruikte scharen, een gebruikte knipmachine en gebruikte droogrekken zijn aangetroffen. Voorts zijn in twee bloemenkarren 2012 hennepstekjes aangetroffen. Dit alles geldt temeer in combinatie met de verklaring van getuige [medeverdachte 5] , waarin zij heeft verklaard in de hennepkwekerij aan de [straatnaam 2] te [plaatsnaam 2] te hebben geknipt. De rechtbank is van oordeel dat het tijdpadscenario, dat enkel door de raadsman is gesteld maar niet door verdachte is bevestigd of onderbouwd, niet aannemelijk is geworden en verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat verdachte zich – kort gezegd – samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het op grote schaal telen van hennep op de locatie aan de [straatnaam 2] te [plaatsnaam 2] .
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van elektriciteit bij de hennepkwekerij aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 3] – [nummeraanduiding 4] te [plaatsnaam 2] het volgende af.
Vast staat dat de elektriciteit voor de hennepkwekerij is verkregen door middel van diefstal met verbreking. Tevens kan op grond van de gebezigde bewijsmiddelen worden vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachten hebben deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het telen van hennep. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] zijn daarbij telkens gezamenlijk verantwoordelijk geweest voor het opbouwen van de hennepkwekerijen, medeverdachte [medeverdachte 7] voor het aansluiten van de elektriciteit en [verdachte] voor het onderhouden van de hennepplanten. Gelet op het feit dat verdachte gedurende een periode van tenminste een aantal maanden vrijwel dagelijks aanwezig was in de kwekerij en gelet op het van algemeen bekendheid zijnde gegeven dat de relatief grote hoeveelheid stroom voor dergelijk professioneel ingerichte hennepkwekerijen doorgaans (zoals ook in casu) illegaal wordt afgetapt door middel van het bewerken van de bestaande elektriciteitsaansluiting, oordeelt de rechtbank dat hij tenminste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de hennepkwekerijen ook hier ‘draaiden’ op gestolen stroom.
Gelet op dit alles acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (als lex specialis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht) kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt met, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk.
De rechtbank leest het woord ‘organisatie’ in de tenlastelegging als ‘organisatie’ in de zin van artikel 11b Opiumwet. Volgens vaste rechtspraak moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht – en daarmee in de zin van artikel 11b Opiumwet – worden verstaan: een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en tenminste een ander persoon.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt – zoals reeds hiervoor in de bewijsmiddelen uiteen is gezet – dat verdachte zich met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep. Op grond van het voornoemde stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van een samenwerkingsverband tussen de verdachten: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , welke personen behoren tot de kern van dat samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband had een zekere duurzaamheid en structuur. Verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] kunnen worden aangemerkt als de ‘timmermannen’ die verantwoordelijk waren voor de opbouw en exploitatie van de hennepkwekerijen. Verdachte [medeverdachte 7] was voornamelijk als ‘elektricien’ verantwoordelijk voor illegaal aansluiten en afnemen van de elektriciteit en verdachte [verdachte] droeg als ‘plantenverzorger’ de verantwoording voor het onderhoud van de hennepplanten. Verdachte [medeverdachte 2] kan worden aangemerkt als degene die de organisatie aanstuurde, aan wie verantwoording werd afgelegd en die, ook in detentie, instructies gaf. Op grond van deze aldus gebleken rolverdeling moet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een goed georganiseerd (professioneel), crimineel samenwerkingsverband dat herhaald en overeenkomstig tevoren gemaakte plannen handelingen ten behoeve van de hennepteelt heeft uitgevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet.
Het oogmerk van de organisatie is onmiskenbaar hennepteelt geweest. Ook volgt uit de gebezigde bewijsmiddelen dat het daarbij niet om individuele acties van leden van de organisatie ging, maar dat op dit alles het oogmerk van de organisatie was gericht.
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; in zoverre is voorwaardelijk opzet niet voldoende. Niet is vereist dat verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad. Ook is niet nodig dat de verdachte moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang niet van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en de bewezenverklaring van de overige feiten volgt, dat verdachte behoorde tot die organisatie en dat hij handelingen heeft verricht die hebben bijgedragen aan het verwezenlijken van het oogmerk van de organisatie.
Het verweer van de raadsman, dat verdachte enkel betrokkenheid kan worden verweten bij één hennepkwekerij waar hij daadwerkelijk is aangetroffen en niet de organisatie die zich met de exploitatie van meerdere hennepkwekerijen bezighield, passeert de rechtbank. Verdachte komt duidelijk terug in het gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] , als een persoon die deel uitmaakt van de groep van de medeverdachten die, onder leiding van [medeverdachte 2] de hennepkwekerijen exploiteert. Deze bredere en verdergaande betrokkenheid van verdachte wordt ondersteund door de stroomschema’s, lijsten en goederen die in zijn auto zijn aangetroffen, die wijzen op meer dan sporadische betrokkenheid bij hennepkwekerijen. Daar doet de stelling van de raadsman, dat sommige goederen ook voor andere doeleinden zouden kunnen worden gebruikt, niet aan af omdat verdachte hier zelf niet eenduidig over heeft verklaard, terwijl het gebruik van genoemde goederen door verdachte wel aantoonbaar voor de hennepeelt is gebruikt. Dit maakt dat de alternatieve lezing die de raadsman daaraan geeft enkel speculatief van aard is en de rechtbank verwerpt het verweer.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen moet worden verklaard dat verdachte in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 14 maart 2018 te Emmeloord, Lelystad en Almere heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten grootschalige hennepteelt in de uitoefening van een bedrijf.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8 OPLEGGING VAN STRAF
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats is gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij al bijna twee jaar in een schorsing loopt en het een oude zaak betreft. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met wat normaliter in soortgelijke zaken wordt opgelegd.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een aanzienlijke periode schuldig gemaakt het deelnemen aan een criminele organisatie met het oogmerk tot het op bedrijfsmatige schaal telen van grote hoeveelheden hennep. Deze organisatie huurde daartoe grote bedrijfspanden die vervolgens listig met behulp van naamborden werden gemaskeerd als ware in die panden bonafide ondernemingen doende met hun reguliere bedrijfsvoering, opdat bij de buitenstaander de gedachte aan een hennepkwekerij niet aanstonds zou opkomen. Voorts werden de kwekerijen van buitenaf volgehangen met camera’s en werd een kwekerij beveiligd door een persoon met een vuurwapen. Verdachte is gedurende deze periode een onmisbare schakel gebleken bij het telen en bewerken van deze hennep. Verdachte fungeerde binnen de organisatie als de plantenverzorger en was verantwoordelijk voor de verzorging van de planten in de kwekerij in Lelystad, alwaar ruim 5300 hennepplanten in de zeer grootschalige, professioneel ingerichte kwekerij werden geteeld. De illegale hennepteelt op zulke grote schaal en in georganiseerd verband is maatschappelijk onaanvaardbaar. Een dergelijke organisatie met dat oogmerk heeft een onmiskenbaar ontwrichtende werking op het maatschappelijk en economisch verkeer. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat met de (illegale) handel in (soft)drugs zeer aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald. Deze gaan niet zelden hand in hand met geweld, bedreigingen en ripdeals. Dat ook verdachten en zijn mededaders dit een en ander bekend is, kan worden afgeleid uit de strenge beveiliging en bewapening van een dienstdoende bewaker. Voorts leidt de handel in hennep buiten de reguliere en legale economie tot ontwrichting van het economisch en financieel maatschappelijk verkeer.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het ten name van verdachte gestelde uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 oktober 2019, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij tot vorig jaar een slagerij had, maar deze wegens financiële problemen is gesloten. Verdachte werkt momenteel als ZZP-er in de installatietechniek en woont samen met zijn partner en kind.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het deelnemen aan een criminele organisatie met het oogmerk het bedrijfsmatig telen van grote hoeveelheden hennep. Voorts heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal van stroom ten behoeve van de kwekerij in Lelystad. De professionele werkwijze en het samenwerkingsverband zijn strafverzwarende factoren die de rechtbank betrekt bij het bepalen van de op te leggen straf.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel slechts de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats is. Naast vergelding voor deze strafbare feiten beoogt de rechtbank met strafoplegging anderen ervan te weerhouden zich over te geven aan het plegen van misdrijven als bewezen geacht.
De rechtbank acht de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
9 BESLAG
9.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen personenauto ( [kenteken 4] ) en de telefoon Samsung S8 retour te zenden aan verdachte.
9.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht tot teruggave van de beslagen goederen.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een personenauto ( [kenteken 4] ) en de telefoon Samsung S8.
10 BENADEELDE PARTIJ
Liander N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.230,67, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
10.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en vermeerderd met de wettelijke rente.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de verzochte vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu onvoldoende duidelijk is, hetgeen een onevenredige belasting vormt voor het strafproces.
10.3 Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van Liander N.V. levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu de persoon [E] op de vordering staat genoemd en onvoldoende duidelijk is op basis van de thans voorhanden zijnde stukken tegen wie de vordering zich richt. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
11 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 11b van de Opiumwet, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12 BESLISSING
De rechtbank:
-
verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
-
verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
-
verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
-
verklaart verdachte strafbaar;
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
-
bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen personenauto ( [kenteken 4] ) en de telefoon Samsung S8;
-
verklaart Liander N.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
-
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. R. Veldhuisen en M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 december 2019.
Mrs. R. Veldhuisen en M. Ferschtman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 november 2017 tot en met 14 maart 2018 te Lelystad, met elkaar, althans met één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [straatnaam 2] [nummeraanduiding 3] / [nummeraanduiding 4] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 5304 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 14 maart 2018 te Lelystad, in elk geval Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door op één of meer tijdstippen een (grote) hoeveelheid hennepplanten water te geven en/of aarde in bakjes te doen en/of een (grote) hoeveelheid hennepstekjes/hennepplanten te planten en/of in bakjes te doen;