ECLI:NL:RBMNE:2019:6152 Rechtbank Midden-Nederland , 31-12-2019 / 16/659022-19 (P)
Samenvatting
Op 31 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1968 en woonachtig in Nederland. De zaak betreft de deelname van de verdachte aan een criminele organisatie die zich bezighield met grootschalige hennepteelt in de periode van juli 2017 tot en met 14 maart 2018, met activiteiten in Emmeloord, Lelystad en Almere.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. R. Leuven, heeft bewijs gepresenteerd dat volgens hem overtuigend aantoont dat de verdachte betrokken was bij de criminele organisatie. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.A. Franken, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de hennepkwekerijen, vooral omdat hij in de ten laste gelegde periode in detentie zat.
De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen overwogen, waaronder getuigenverklaringen en proces-verbaal van de politie. Er werd een hennepkwekerij aangetroffen op een adres in [woonplaats], waar duizenden hennepplanten werden gekweekt. De stroomvoorziening voor deze kwekerij werd illegaal afgenomen. Getuigen verklaarden dat de verdachte en medeverdachten betrokken waren bij de opzet en exploitatie van de kwekerijen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachte en andere betrokkenen, waaronder [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7].
De rechtbank oordeelde dat de verdachte een organiserende rol vervulde binnen deze criminele organisatie, ondanks zijn detentie. Dit werd ondersteund door afgeluisterde gesprekken waarin de verdachte sprak over de activiteiten van de organisatie en zijn betrokkenheid daarbij. De rechtbank concludeerde dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven, specifiek grootschalige hennepteelt.
De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de genoemde periode heeft deelgenomen aan deze organisatie en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de ontwrichtende werking van dergelijke criminele organisaties op de maatschappij en het economisch verkeer. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.
Soortgelijke uitspraken
Tijdslijn
Inhoudsindicatie
Criminele organisatie met als oogmerk grootschalige hennepteelt. Bewijs en strafmaatoverwegingen.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659022-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 december 2019
in de strafzaak tegen
1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 en 20 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, naar voren heeft gebracht.
2 TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
3 VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir. De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zijn standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota en heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft – samengevat – aangevoerd dat de inhoud van het dossier in het geheel geen aanknopingspunt inhoudt voor de gedachte dat verdachte ‘iets’ heeft gedaan dat verband houdt met de kwekerijen in Emmeloord en Lelystad, laat staan dat voor dat verwijt bewijs voorhanden is. Voorts heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode in detentie bevond en uit dien hoofde doende is geweest met een penitentiair programma. De raadsman heeft geconcludeerd dat weliswaar het dossier enkele bewijssnippers bevat, dit geenszins het bewijs van de beschuldiging oplevert.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn
kweekruimte 1 : in totaal stonden er 374 hennepplanten;kweekruimte 2 : in totaal stonden er 375 hennepplanten;- k
weekruimte 3 : in totaal stonden er 397 hennepplanten; kweekruimte 4 : in totaal stonden er 385 hennepplanten;kweekruimte 5 : in totaal stonden er 362 hennepplanten.
De stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen. Het bleek dat de illegale aftakking achter de meterkast zat. In de ruimte om de hennepkwekerij heen werd [medeverdachte 1] aangetroffen. Hij verklaarde daar aanwezig te zijn ter beveiliging van de hennepplanten.
Namens Liander N.V. heeft [getuige 1] op 22 maart 2018
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn
[getuige 2] is op 11 juli 2019
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in hun
[kenteken] , donker grijs van kleur. [getuige 3] vertelde ons dat hij, nadat deze panelen zijn gebracht er een tussenwand is geplaatst in de loods. Deze tussenwand was te zien vanaf het terrein van [getuige 3] . Niet veel later werden ook de ramen geblindeerd van het pand. Op 28 juli 2017 is het slot vervangen.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben in hun
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in zijn
Praxis d.d. 18 december 2017, Schroefstraat 8 Lelystad : Verschillende artikelen waaronder koord en een daarvoor bestemde koordkikker. Ambtshalve is bekend dat de betreffende goederen gebruikt kunnen worden bij inrichtingen van hennepkwekerijen. Dit om de hoogte van de lampen t.o.v. hennepplanten te verkleinen of vergroten;[bedrijf 9] BV : Pro-leaf Co2 Controller en Burner. Ambtshalve is bekend dat dergelijke goederen gebruikt worden voor hennepkwekerijen om de groeitijd met twee weken in te korten tot een periode van 8 weken.[bedrijf 2] d.d. 27 juli 2017, [woonplaats] : Twaalf pakketten sandwichpanelen. Afleveradres: [adres] te [woonplaats] . Datum: 27 juli 2017;Goedkoop bouwmaterialen : 35 stuks vuren houten platen.
In het voertuig trof ik tevens verschillende stukken papier aan met daarop aantekeningen. Ik zag dat er bij deze aantekeningen een tekening was gemaakt van een vierkant met daarin verschillende ruimtes aangeduid met de letters en cijfers A1-A2 en B1-B2. Ik zag dat er tevens de volgende woorden bij werden vermeld: Ferro Wortel, Top viagra, Super Royal, PH +/- en Ferro Enzym. Uit onderzoek in open bronnen bleek dat het op plant versterkende middelen ging.
Ik zag dat er in het voertuig aantekeningen lagen met daarop verwijzingen naar de inrichting van een hennepkwekerij, waaronder de woorden: Fan (ventilator), Climat control, bord, kappen, lampen, trafo, draad, vijver folie, koppelingen, vat en sproeiers.
Ik zag tevens een aantekening in het voertuig met daarop de Titel “Project 1”. Ik zag dat dit project bestond uit de volgende onderdelen: ‘project stek’, ‘belletering’, ‘stek hok’, ‘alarm’, ‘roldeur’, ‘camera’s’, ‘code systeem’, ‘kniphok’
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in zijn
[kenteken] . Ik zag dat de volgende gegevens van het kenteken bekend waren: Renault Trafic, bedrijfsauto.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
- 30 oktober 2017 om 14.10 en 14.57 uur;
- 4 november 2017 om 13.09 en 13.29 uur;
- 21 november 2017 om 12.50, 12.51 en 16.32 uur;
- 13 december 2017 om 07.14, 07.16 en 07.26 uur.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven: Er is onderzoek gedaan naar de opgeslagen gegevens op de iPhone van [medeverdachte 5] , in beslag genomen op 10 april 2018 tijdens de doorzoeking van perceel [adres] te [woonplaats] . Bij het bekijken van een groot aantal opgeslagen afbeeldingen op de iPhone werden twee foto’s aangetroffen waarop een schema zichtbaar was. Dit schema betreft een bestickeringsschema van perceel [adres] te [woonplaats] , zoals de bestickering ook daadwerkelijk door de politie werd aangetroffen tijdens het aantreffen van de hennepplantage op 9 februari 2018. Op dit schema is duidelijk zichtbaar de afmetingen van de ramen, de kleur van de bestickering (blauw met logo), met mailadres ([email protected]).
Verbalisant [verbalisant 9] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 10] heeft in haar
Verbalisant [verbalisant 11] heeft in zijn
- kweekruimte 1: in totaal stonden er 280 hennepplanten;
- kweekruimte 2: in totaal stonden er 320 hennepplanten;
- kweekruimte 3: in totaal stonden er 320 hennepplanten;
- kweekruimte 4: in totaal stonden er 320 hennepplanten;
- kweekruimte 5: in totaal stonden er 417 hennepplanten;
- kweekruimte 6: in totaal stonden er 434 hennepplanten;
- kweekruimte 7: in totaal stonden er 490 hennepplanten;
- kweekruimte 8: in totaal stonden er 441 hennepplanten.
Ik stelde voor een representatieve bemonstering een aantal hennepplanten veilig. Deze monsters testten wij met gebruikmaking van de cannabistest. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC. De stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen.
Verbalisant [verbalisant 11] heeft in zijn
Namens Liander N.V. heeft [aangever] op 1 april 2018 aangifte gedaan van diefstal van stroom en heeft daarover het volgende opgesteld, zakelijk weergegeven:
De specialist zag dat rechtstreeks op de aansluitkabel/hoofdkabel een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. Uit ervaring weet hij dat door een illegale aansluiting onder de zekeringhouders te maken, het mogelijk is meer vermogen af te nemen dan dat de contractueel overeengekomen en geïnstalleerde hoofdzekeringen zouden doorlaten. Hij weet dat daardoor schade en hinder werd veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet juist kon worden toegepast. Voorts heeft hij vastgesteld dat het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming was met de installatie. Door manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. De fraudespecialist en verbalisant [verbalisant 12] hebben aan de hand van indicatoren vastgesteld dat sprake is geweest van meerdere teelten. Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat een hennepplantage was ingericht in het perceel in ieder geval in de periode van november 2017 tot 14 maart 2018. Dit betekent dat in deze periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste één eerdere teelt. De aangetroffen teelt was tenminste zes weken oud. Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Liander N.V. ingestelde onderzoek, is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 20.744 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage. Het totaalbedrag dat de contractant hierdoor aan Liander N.V. is verschuldigd, bedraagt € 4.116,06.
[getuige 4]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in zijn
Praxis d.d. 18 december 2017, Schroefstraat 8 Lelystad : Verschillende artikelen waaronder koord en een daarvoor bestemde koordkikker. Ambtshalve is bekend dat de betreffende goederen gebruikt kunnen worden bij inrichtingen van hennepkwekerijen. Dit om de hoogte van de lampen t.o.v. hennepplanten te verkleinen of vergroten;Solar d.d. 15 december 2017, Vrachtbrief : HWS materialen. Datum: 15 december 2017. Geleverd aan [bedrijf 6] BV, [adres] te Lelystad (tel. [telefoonnummer] );[bedrijf 9] BV : Pro-leaf Co2 Controller en Burner. Ambtshalve is bekend dat dergelijke goederen gebruikt worden voor hennepkwekerijen om de groeitijd met twee weken in te korten tot een periode van 8 weken.Goedkoop bouwmaterialen : 35 stuks vuren houten platen.
In het voertuig trof ik tevens verschillende stukken papier aan met daarop aantekeningen. Ik zag dat er bij deze aantekeningen een tekening was gemaakt van een vierkant met daarin verschillende ruimtes aangeduid met de letters en cijfers A1-A2 en B1-B2. Ik zag dat er tevens de volgende woorden bij werden vermeld: Ferro Wortel, Top viagra, Super Royal, PH +/- en Ferro Enzym. Uit onderzoek in open bronnen bleek dat het op plant versterkende middelen ging.
Ik zag dat er in het voertuig aantekeningen lagen met daarop verwijzingen naar de inrichting van een hennepkwekerij, waaronder de woorden: Fan (ventilator), Climat control, bord, kappen, lampen, travo, draad, vijver folie, koppelingen, vat en sproeiers.
Ik zag tevens een aantekening in het voertuig met daarop de Titel “Project 1”. Ik zag dat dit project bestond uit de volgende onderdelen: ‘project stek’, ‘belletering’, ‘stek hok’, ‘alarm’, ‘roldeur’, ‘camera’s’, ‘code systeem’, ‘kniphok’
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 14] hebben in hun
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 23 januari 2018 werd de Volkswagen Transporter onderzocht en werden onder andere diverse documenten aangetroffen.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Bij een nader onderzoek van deze documenten bleek het volgende:
- Onder code Z24-019 en nummer 8023310527 werden een pakbon en een vrachtbrief aangetroffen van Solar Nederland BV. Betreffende de levering van materiaal als CV buis, knelkoppelingen, beugels met als afleveradres [bedrijf 6] BV, [adres] [woonplaats] , klantadres [bedrijf 6] BV [adres] [woonplaats] , contactpersoon [medeverdachte 6] , telefoonnummer [telefoonnummer] . De datum van de pakbon bleek 7 december 2017 en de datum van verzending van de goederen 8 december 2017. Dergelijk materiaal is gebruikt ten behoeve van het klimaatbeheersingssysteem in de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder code Z24-003 en nummer 8023325574 werden een pakbon en een vrachtbrief aangetroffen van Solar Nederland BV. betreffende de nalevering van CV buis met als afleveradres [bedrijf 6] BV, [adres] [woonplaats] , klantadres [bedrijf 6] BV [adres] [woonplaats] , contactpersoon [medeverdachte 6] , telefoonnummer [telefoonnummer] . De datum van de pakbon bleek 8 december 2017 en de datum van verzending van de goederen 12 december 2017. Dergelijk materiaal is gebruikt ten behoeve van het klimaatbeheersingssysteem in de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder code Z24-002 en nummer 80233421662 werden een pakbon en een vrachtbrief aangetroffen van Solar Nederland BV. betreffende de nalevering van CV buis met als afleveradres [bedrijf 6] BV, [adres] [woonplaats] , klantadres [bedrijf 6] BV [adres] [woonplaats] , contactpersoon [medeverdachte 6] , telefoonnummer [telefoonnummer] . De datum van de pakbon bleek 14 december 2017 en de datum van verzending van de goederen 15 december 2017. Dergelijk materiaal is gebruikt ten behoeve van het klimaatbeheersingssysteem in de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder ordernummer: VO29-0211696 werd een factuur aangetroffen van [bedrijf 13] betreffende de levering van een hoeveelheid materiaal en gereedschap, factuuradres [bedrijf 6] BV, [adres] te [woonplaats] , onder werkomschrijving [adres] te [woonplaats] en onder handtekening [medeverdachte 6] . De op deze factuur genoemde goederen zijn nodig voor het bouwen en inrichten van de kweekruimten van de hennepkwekerij.
- Onder nummer 12-697026, referentie 464981-029 werd een verzenddocument aangetroffen van [bedrijf 7] BV, betreffende de levering van een hoeveelheid OSB. Onder omschrijving stond vermeld; “levering met kooiaap. Van tevoren bellen met contactpersoon [medeverdachte 6] [telefoonnummer] ”. OSB is houten constructieplaat. Dergelijke platen zijn gebruikt voor het bouwen van de kweekruimte in het bedrijfspand aan de [straat] .
- Voorts werd onder factuurnummer 1020158 een factuur aangetroffen van [bedrijf 8] BV. betreffende de aanschaf van 4 C02 controllers van het merk Pro-Leaf en 4 C02 branders van het merk Pro-Leaf. Dergelijk materiaal wordt gebruikt bij het kweken van hennepplanten onder kunstlicht en werd ook aangetroffen in de hennepkwekerij op de [adres] te [woonplaats] . Als factuuradres staat op deze factuur vermeld;" [bedrijf 9] BV. gevestigd [adres] te [woonplaats] ". Na informatie bij de Kamer van Koophandel blijkt op de [adres] [woonplaats] te zijn gevestigd; " [bedrijf 10] BV.". Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 10] BV is [bedrijf 11] BV, gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] . Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 11] BV is [medeverdachte 6] , geboren op [1970] te [geboorteplaats] , wonende [adres] te [woonplaats] .
Verbalisant [verbalisant 15] heeft in haar
Verbalisant [verbalisant 9] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 10] heeft in haar
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb onderzoek ingesteld in een onder verdachte [medeverdachte 7] in beslag genomen personenauto Opel Atra met kenteken [kenteken] . Ik zag dat de binnenruimte zeer vervuild was. Ik zag dat een grote hoeveelheid losse papieren op de achterbak lagen. Tevens zag ik dat in de kofferbak een aantal vuilniszakken stonden en een viertal jerrycans. Bij het openen van de vijfde deur van deze auto zag en voelde ik dat dit gevulde (nieuwe) jerrycans waren met voedingsmiddel/groeimiddel van het merk Pro X. Dit waren dezelfde jerrycans als die werden aangetroffen bij de hennepkwekerij aan de [adres] te [woonplaats] . Een van de papieren betrof een inrichtingsschema voor het inrichten van een hennepkwekerij en twee stroomschema’s.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in zijn
- 31 oktober 2017 om 11.41 en 13.13 uur;
- 2 november 2017 om 08.02, 15.18 en 17.13 uur;
- 4 november 2017 om 12.53, 14.53 en 14.54 uur;
- 21 november 2017 om 12.34, 12.35, 16.44 en 16.45 uur.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn
Verbalisant [verbalisant 16] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoeksinformatie is gebleken dat op 7 mei 2018 [verdachte] bezoek zou ontvangen van [D] in de PI in Lelystad. Hierop is door het onderzoeksteam OVC ingezet.
[verdachte] : “Maar het verhaal dus met [medeverdachte 5] dat hij is opgehaald en hij heb nu na z’n 14 dagen, heeft hij 30 dagen erbij gekregen.”
[D] : “Ja. Ja. Die pakken ze allemaal straks in dezelfde regie zitting. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] denk ik.”
[verdachte] : “Want [medeverdachte 6] zit ook vast?”
[D] : “Ja, twee weken.”
[verdachte] : “Vind ik erg.”
[D] : “Ja vind ik ook erg. Maar jouw naam komt nergens voor.
[verdachte] : “Nee dat hoop ik dat ze hun bek houden. Houdt ook [medeverdachte 5] z’n mond?”
[D] : “Ik weet het niet.”
[verdachte] : “Maar euh… [medeverdachte 7] heeft niets gezegd?”
[D] : “Nee. Ik heb zijn verklaring gelezen. Ik heb die inbeslaglijst gezien. Er staat van alles op en weet je wat ik nou mis? Al het gereedschap.”
[verdachte] : “Al het gereedschap.”
[D] : “Al het gereedschap. Dat staat er niet op.”
[verdachte] : “Nee, maar die pakken ze. Daar letten ze wel op.”
[D] : “Wie de politie? [verdachte] : “Nee die gasten die…”
[D] : “O die schrijven niks op?”
[verdachte] : “Nee die jongens die de boel opruimen, die pakken het. Dat is zo vaak weg.”
[D] : “Oke. Naja dat is in ieder geval klaar.”
[verdachte] : “Het is te hopen dat… ntv…”
[D] : “Ja dat hoop ik ook en [medeverdachte 6] heh.”
[verdachte] : “Ik heb jongen, ik heb tegen ze gezegd als dit fout gaat is dit natuurlijk een gigantische … ntv…”
[D] : “ntv… Ik heb bij mij ook alles weggeflikkert, want ik zit er op te wachten dat ze voor de deur staan.”
[D] : “Nou die makelaar die heb hem genaaid. Die heb gewoon gezegd, hij heb mij betaald. En euh en [medeverdachte 3] heb het helemaal verkut want in zijn bus lagen allemaal bonnen. En daar is het begonnen.” […]
[verdachte] : “Ik vind het erg voor [medeverdachte 6] .”
[D] : “Ik vind het ook kut voor die jongen. Ik vind het een pleurisleijer, maar ik vind het wel erg. Ach hij moet niet zeiken, hij heb er altijd aan verdiend, kom op. In het verleden had hij ook…ntv… hij doet het voor iedereen hoor. Hij sluit voor iedereen die teringzooi aan. Maar je moet uit die zooi [verdachte] , je moet wat anders gaan doen.”
[verdachte] : “hm?”
[D] : “Je moet uit deze teringzooi. Je moet wat anders gaan doen. Veel beter.”
[verdachte] : “Ja of alleen zelf doen.”
[D] : “Ja of alleen. Maar niet…”
[getuige 6] heeft op 12 januari 2018
[D] heeft op 14 december 2018
**Bewijsoverwegingen **
Verdachte wordt niet vervolgd ter zake van betrokkenheid bij het grootschalige telen van hennep op de locaties, zoals daarvan blijkt uit die bewijsmiddelen. Vastgesteld dient te worden of verdachte heeft deelgenomen aan het criminele georganiseerde en aan grootschalige en bedrijfsmatige hennepteelt te relateren verband, zoals in de tenlastelegging is verwoord. Uit de bewijsmiddelen blijkt van de volgende gang van zaken. Eerder genoemde [getuige 6] heeft als getuige verklaard dat verdachte, [E] en [medeverdachte 3] al jaren samenwerken in de wietteelt. Verdachte zou volgens die verklaring aan het hoofd staan van een organisatie, waarin ook de na te noemen [medeverdachte 6] een rol vervulde. [medeverdachte 3] bouwt de ‘hokken’ en [medeverdachte 6] voorzag de henneppanden van stroom “achter de meter langs”. Voorts blijkt ook uit een andere bron van bewijs voor verdachtes betrokkenheid bij aan hennepteelt te relateren betrokkenheid, en wel in samenwerking met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] . De rechtbank leidt dit onder meer af uit het heimelijk afgeluisterde en opgenomen gesprek (hierna: OVC-gesprek), zoals dat is gevoerd door verdachte en de later als getuige gehoorde [D] . Hieruit valt ondubbelzinnig op te maken dat zij spreken over de in het bestek van de in de eerder besproken hennepkwekerijen verrichte aanhoudingen van de verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] . Verdachte heeft in dat gesprek onder meer gezegd: “Ik hoop dat ze hun bek houden”, “Houdt ook [medeverdachte 5] z’n mond?”, “ [medeverdachte 7] heeft niets gezegd?” en “Ik heb tegen ze gezegd als dit fout gaat is dit natuurlijk een gigantische…”. Gespreksdeelnemer [D] heeft daarop onder meer gereageerd door te zeggen dat [medeverdachte 3] het ‘heb verkut’ nu in zijn bus allemaal bonnen lagen en het daar is begonnen. Voorts spreken verdachte en [D] over [medeverdachte 6] . Weliswaar betreuren zij zijn aanhouding als verdachte, maar hij heeft er altijd aan verdiend door het aansluiten van die ‘teringzooi’. Als [D] tegen verdachte zegt dat hij uit deze zooi moet en wat anders moet gaan doen, antwoordt verdachte: “Ja of alleen zelf doen”.
[D] heeft in zijn later gehouden verhoor op 14 december 2018 verklaard dat hij met ‘wat anders gaan doen’ bedoelt: “Dat hij gewoon iets anders moet gaan doen en niet meer bezig moet zijn met die wiet”.
Uit het voorgaande volgt dat het gevoerde bewijsverweer, als zou het dossier hooguit bewijssnippers bevatten, geen hout snijdt. Twee professionele hennepkwekerijen (de locaties [adres] te [woonplaats] en [adres] te [woonplaats] ) zijn gelokaliseerd en ontmanteld. Als de bij (de exploitatie van) die kwekerijen betrokken personen dienen de hierboven genoemde personen te worden aangemerkt. [getuige 6] heeft als getuige verklaard dat ook verdachte deel uitmaakt van het in georganiseerd verband exploiteren van deze hennepkwekerijen. Verankering voor de juistheid van dit een en ander vindt de rechtbank in de inhoud van een OVC-gesprek, waaraan verdachte heeft deelgenomen. Meer in het bijzonder heeft nog het volgende te gelden.
Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet (als lex specialis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht) kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt met, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk.
De rechtbank leest het woord ‘organisatie’ in de tenlastelegging als ‘organisatie’ in de zin van artikel 11a Opiumwet. Volgens vaste rechtspraak moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht – en daarmee in de zin van artikel 11a Opiumwet – worden verstaan: een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en tenminste een ander persoon.
Op grond van het voornoemde stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van een samenwerkingsverband tussen de verdachte, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] , welke personen behoren tot de kern van dat samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband had een zekere duurzaamheid en structuur. Verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] kunnen worden aangemerkt als de ‘timmermannen’ die verantwoordelijk waren voor de opbouw en exploitatie van de hennepkwekerijen. Verdachte [medeverdachte 6] was voornamelijk als ‘elektricien’ verantwoordelijk voor het illegaal aansluiten en afnemen van de elektriciteit. De verdachte [medeverdachte 7] droeg als ‘plantenverzorger’ de verantwoording voor het onderhoud van de hennepplanten. Verdachte [verdachte] kan op basis van al het voorgaande worden aangemerkt als de persoon die de organisatie aanstuurde. Zijn verblijf in detentie heeft hem daaraan niet in de weg gestaan. Op basis van deze aldus gebleken rolverdeling moet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een goed georganiseerd (professioneel), crimineel samenwerkingsverband dat herhaald en overeenkomstig tevoren gemaakte plannen handelingen ten behoeve van de grootschalige hennepteelt heeft uitgevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet.
Het oogmerk van de organisatie is onmiskenbaar de grootschalige hennepteelt geweest. Ook volgt uit de gebezigde bewijsmiddelen dat het daarbij niet om slechts individuele acties van leden van de organisatie ging, maar dat op dit alles het oogmerk van de organisatie was gericht.
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; in zoverre is voorwaardelijk opzet niet voldoende. Niet is vereist dat verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad. Ook is niet nodig dat de verdachte moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang niet van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen betreffende verdachte volgt, dat verdachte behoorde tot de organisatie en dat hij handelingen heeft verricht die hebben bijgedragen aan het verwezenlijken van het oogmerk van de organisatie.
De rechtbank concludeert dat wettig en overtuigend bewezen moet worden verklaard dat verdachte in de periode van juli 2017 tot en met 14 maart 2018 te Emmeloord en Lelystad heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten grootschalige hennepteelt in de uitoefening van een bedrijf.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6 STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet
7 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8 OPLEGGING VAN STRAF
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in het licht van het gevoerde bewijsverweer geen standpunt ingenomen omtrent het opleggen van een straf.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een zeer aanzienlijke periode schuldig gemaakt het deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk het op bedrijfsmatige schaal telen van grote hoeveelheden hennep heeft gehad. Deze organisatie huurde daartoe grote bedrijfspanden die vervolgens aan de buitenzijde werden gemaskeerd als waren daarin bonafide ondernemingen doende. Voorts werden de kwekerijen van buitenaf volgehangen met camera’s en werd een kwekerij beveiligd door een persoon, bewapend met een vuurwapen. Hoewel ten aanzien van verdachte niet van feitelijke betrokkenheid in de kwekerijen is gebleken, heeft hij onmiskenbaar een organiserende rol gespeeld, opererend op de achtergrond. De ervaring leert dat degenen die aldus doende zijn een sleutelrol vervullen bij het realiseren van het oogmerk van de criminele organisatie, waarbij hen doorgaans een aanzienlijk groter aandeel in de criminele winst toevalt dan bij degenen die al dan niet met hun ‘groene vingers’ feitelijk de in het licht van betrapping meest risicovolle taken vervullen. Al met al heeft verdachte gefungeerd binnen een organisatie die verantwoordelijk kan worden gehouden voor de exploitatie van twee grootschalige, professioneel ingerichte kwekerijen in Emmeloord en Lelystad, alwaar ruim 7.000 hennepplanten werden geteeld. De illegale hennepteelt op zulke grote schaal en in georganiseerd verband is maatschappelijk onaanvaardbaar. Een dergelijke organisatie met dat oogmerk heeft een onmiskenbaar ontwrichtende werking op het maatschappelijk en economisch verkeer. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat met de handel in (soft)drugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden hand in hand gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Voorts leidt de handel in hennep buiten de reguliere en legale economie tot ontwrichting van het economisch en financieel verkeer.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 oktober 2019, waaruit blijkt dat verdachte eerder meermalen is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het deelnemen aan een criminele organisatie met het oogmerk het bedrijfsmatig telen van grote hoeveelheden hennep waarbij hij feitelijk min of meer op de achtergrond blijvend een spilfunctie heeft vervuld in het verwezenlijken van het oogmerk. Hij heeft zowel tijdens het voorbereidend onderzoek als ter terechtzitting in antwoord op aan hem gestelde vragen gezwegen, naar moet worden aangenomen als uiting van zijn verlangen de strafrechtelijke dans te ontspringen. Wat daarvan ook zij, verdachte heeft ervan afgezien de rechtbank enig voor de straftoemeting relevant en op zijn persoon toegesneden aanknopingspunt te bieden. Het soortelijk gewicht van zijn rol, zowel de spil als op de achtergrond opererend betrekt de rechtbank in verzwarende zin bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer aanzienlijke duur op zijn plaats is. Naast het strafdoel van vergelding voor dit door verdachte gepleegde misdrijf beoogt de rechtbank door strafoplegging ook anderen ervan te weerhouden het misdrijf van deelneming aan een criminele organisatie te plegen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
9 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op het artikel 11b van de Opiumwet, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 BESLISSING
De rechtbank:
-
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
-
verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
-
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
-
verklaart verdachte strafbaar;
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden;
-
bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mrs. R. Veldhuisen en M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 december 2019.
Mrs. R. Veldhuisen en M. Ferschtman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 tot en met 14 maart 2018 te Emmeloord en/of Lelystad en/of Almere, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uiten samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.