ECLI:NL:RBGEL:2023:762 Rechtbank Gelderland , 17-02-2023 / 05.189581.22
Samenvatting
Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1979, die werkzaam was als orderpikker bij [winkel] B.V. De verdachte was beschuldigd van verduistering van sigaretten in de periode van 1 januari 2022 tot en met 11 april 2022. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid sigaretten had verduisterd die toebehoorden aan zijn werkgever.
Tijdens de rechtszitting op 3 februari 2023 erkende de verdachte dat hij op 11 april 2022 50 pakjes sigaretten in zijn tas had aangetroffen en deze had verduisterd. De officier van justitie vroeg om vrijspraak voor de periode van 1 januari tot en met 10 april 2022 en stelde dat er geen bewijs was voor medeplegen met anderen.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de verduistering op 11 april 2022, gebaseerd op de aangifte, bevindingen van de politie en de verklaring van de verdachte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de andere beschuldigingen wegens gebrek aan bewijs en concludeerde dat er geen sprake was van medeplegen.
De rechtbank kwalificeerde het bewezenverklaarde feit als verduistering gepleegd door iemand die het goed uit hoofde van zijn dienstbetrekking onder zich had. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, zonder dat er omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.
Wat betreft de strafmaat vroeg de officier van justitie om een taakstraf van 70 uur, met vervangende hechtenis van 35 dagen. De verdediging pleitte ook voor een taakstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het vertrouwen van zijn werkgever had beschaamd en legde een taakstraf van 70 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als deze niet naar behoren werd verricht.
De rechtbank besloot dat de verdachte voor het bewezenverklaarde feit strafbaar was en legde de taakstraf op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.
Soortgelijke uitspraken
Tijdslijn
Inhoudsindicatie
veroordeling wegens verduistering in dienstbetrekking tot een taakstraf van 70 uur
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/189581-22 Datum uitspraak: 17 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
Raadsvrouw: mr. C.T.B.J. Besjes, advocaat in Heumen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 februari 2023.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2022 tot en met 11 april 2022 te Geldermalsen, in de gemeente West Betuwe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een grote hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [winkel] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk goed verdachte en/of zijn mededader(s), uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als werknemer (orderpikker) van [winkel] B.V. , in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. De officier van justitie verzoekt verdachte daarbij vrij te spreken van de periode van 1 januari 2022 tot en met 10 april 2022 en hem te veroordelen voor de ten laste gelegde verduistering op 11 april 2022. Daarbij heeft de officier van justitie aangevoerd dat wat hem betreft geen sprake is van medeplegen.
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat verdachte erkent zich schuldig te hebben gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van 50 in zijn tas aangetroffen pakjes sigaretten op 11 april 2022. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van de rest van de ten laste gelegde periode, alsmede van het medeplegen, moet worden vrijgesproken.
Voor zover de tenlastelegging ziet op 11 april 2022 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte van [naam] , p. 31-32;
- proces-verbaal van bevindingen, p. 222;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 februari 2023.
De rechtbank acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van 50 pakjes sigaretten die in zijn tas zijn aangetroffen op 11 april 2022. Van de overige sigaretten die zijn aangetroffen in de auto op diezelfde dag kan niet worden bewezen dat verdachte die verduisterd heeft, nu er evenmin bewijs is voor medeplegen.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van verduistering in dienstbetrekking in de periode van 1 januari 2022 tot en met 10 april 2022, nu daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Ook spreekt de rechtbank verdachte vrij van medeplegen, nu van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) niet is gebleken.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
3 De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
uit hoofde van zijn
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
5 De strafbaarheid van het feit
Het feit is strafbaar.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7 De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 70 uur, te vervangen door 35 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een taakstraf en rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van sigaretten in dienstbetrekking. Hij heeft daarmee het vertrouwen dat zijn werkgever in hem stelde beschaamd en zijn werkgever benadeeld.
De rechtbank acht alles afwegende een taakstraf van 70 uur, zoals geëist door de officier van justitie, passend.
8 De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op een taakstraf van 70 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 35 dagen;
beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.