ECLI:NL:RBGEL:2018:928 Rechtbank Gelderland , 02-03-2018 / 05/740005-17
Samenvatting
Op 2 maart 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1971, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje, [slachtoffer], geboren in 2001. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] en het verrichten van andere ontuchtige handelingen, beide gepleegd in de periode van 1 december 2015 tot 18 juni 2016.
De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verklaring van [slachtoffer] inconsistenties bevatte en onbetrouwbaar was. De verdachte ontkende de beschuldigingen en beweerde dat [slachtoffer] het verhaal had verzonnen.
De rechtbank beoordeelde de verklaringen van [slachtoffer] en de verdachte. [Slachtoffer] beschreef gedetailleerd verschillende incidenten waarin verdachte haar seksueel misbruikte, waaronder het kietelen, het aanraken van haar borsten en vagina, en het seksueel binnendringen. De rechtbank vond haar verklaringen consistent en ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals een schoolschriftje waarin [slachtoffer] haar ervaringen had opgeschreven en WhatsApp-berichten tussen haar en de verdachte waarin seksuele onderwerpen werden besproken.
De rechtbank oordeelde dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar was en voldoende steun vond in het dossier. De verdachte's ontkenning en zijn bewering dat [slachtoffer] een plan had om hem te beschuldigen, werden als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank achtte de feiten bewezen en kwalificeerde deze als ernstige inbreuken op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer], die op dat moment kwetsbaar was door haar jonge leeftijd.
Wat betreft de strafmaat eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat alleen een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht deed aan de ernst van de feiten en veroordeelde de verdachte tot 24 maanden gevangenisstraf, met 8 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaar.
Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [slachtoffer] van € 3.066,18, inclusief wettelijke rente, wegens de psychische schade die zij had geleden als gevolg van het misbruik. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, zodat de benadeelde partij verzekerd was van betaling.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat de bewezen feiten ernstige gevolgen hadden voor het slachtoffer, die nu in behandeling is bij een psycholoog. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.
Soortgelijke uitspraken
Tijdslijn
Inhoudsindicatie
De rechtbank heeft een 46-jarige man uit Afferden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, voor het plegen van seksuele handelingen met een minderjarig meisje. Het misbruik vond plaats in een periode van een half jaar en bestond mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Het meisje was toen 14/15 jaar oud.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/740005-17 Datum uitspraak: 2 maart 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
geboren op [geboortedag 1] 1971 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Raadsman: mr. P. van Wegen, advocaat te 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2018.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot 18 juni 2016 te Afferden, gemeente Druten, althans elders in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het meermalen, althans éénmaal:
- duwen/drukken/brengen/houden van de penis in de anus en/of mond van die [slachtoffer] en/of
- duwen/drukken/brengen/houden van een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer] ;
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot 18 juni 2016 te Afferden, gemeente Druten, althans elders in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans éénmaal,
- vastpakken/aanraken/betasten/kneden van de vagina en/of een/de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- door die [slachtoffer] laten vastpakken en/of aftrekken van zijn, verdachtes penis.
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. De verklaring van aangeefster bevat inconsistenties en is onbetrouwbaar. Volgens verdachte heeft zij het verhaal dat er tussen hen seksueel contact zou hebben plaatsgevonden verzonnen. Weliswaar zijn er seksueel getinte berichten uitgewisseld, maar hierin kan geen bevestiging worden gevonden voor het gestelde misbruik. Voor het overige is sprake van de auditu-verklaringen die ontoereikend zijn om als steunbewijs te dienen. Nu de verklaring van aangeefster geen dan wel onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, kunnen de tenlastegelegde feiten niet worden bewezen.
Verdachte wordt verweten dat hij seksuele handelingen heeft verricht met de minderjarige [slachtoffer] . Zij stelt dat dit meerdere keren heeft plaatsgevonden, maar verdachte ontkent stellig dat zich tussen hen iets heeft afgespeeld. Hun verklaringen staan dus lijnrecht tegenover elkaar. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
, volledig genaamd [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2001, heeft verklaard dat zij tussen 1 december 2015 en 17 juni 2016 seksueel misbruikt is door verdachte. Zij kende hem via zijn stiefdochter die zij weer kende van school. [slachtoffer] ’s moeder is toen goed bevriend geraakt met verdachte en met zijn vriendin [naam 1] . De eerste keer dat er iets gebeurde was in december 2015 toen zij samen met verdachte achterin de auto zat op de terugweg naar huis vanaf het Mega Piraten Festijn in Arnhem, waar ze samen met hem, [naam 1] en haar moeder was geweest. [slachtoffer] heeft hierover verklaard dat ze tegen verdachte aan ging zitten en dat hij haar begon te kietelen. Op enig moment ging hij met zijn hand over haar kleding haar rechter borst kneden. Hierna ritste hij haar jas open en trok haar shirt en bh iets naar voren zodat hij eronder kon en kneedde wederom haar rechter borst. Dit heeft tien tot vijftien minuten geduurd. [slachtoffer] zat toen voornamelijk stil en wist zich geen houding te geven. Haar moeder en [naam 1] waren op de voorste bank met elkaar aan het praten en hebben hier niets van gemerkt.
De volgende keer dat er iets gebeurde was in januari 2016 toen [slachtoffer] bij verdachte in Afferden logeerde. Eerst zat zij samen met verdachte, [naam 1] en haar dochter tv te kijken. Op enig moment ging [slachtoffer] naar boven en zag zij dat verdachte achter haar aan de trap opliep. Op de overloop van de eerste verdieping pakte hij haar zachtjes bij haar rechter pols vast en trok haar mee naar zijn slaapkamer, waarna hij de deur dichtdeed. Hij pakte haar bij haar schouders en begeleidde haar tot voor de slaapkamerdeur waar hij haar voor zette. Vervolgens zat verdachte met zijn beide handen aan haar borsten en begon deze over haar kleding heen te kneden. Hierna ging hij ook onder haar kleding door haar shirt en bh opzij te doen en ging verder met het kneden van haar borsten. Tegelijkertijd probeerde hij haar ook te zoenen. [slachtoffer] deed haar hoofd eerst opzij, maar gaf dat op een gegeven moment op waarna verdachte haar eerst op de mond zoende en vervolgens ook met tong. Dit duurde ongeveer twintig tot dertig minuten.
Op 31 mei 2016 in de middag was [slachtoffer] ook bij verdachte thuis en waren zij op enig moment alleen in de woonkamer, nadat [naam 1] na het innemen van medicijnen naar bed was gegaan. Verdachte ging achter [slachtoffer] staan, terwijl zij op een stoel zat, en pakte over haar kleding haar borsten en begon deze te kneden. Hierna pakte hij haar hand vast en deed de stoel naar achteren, waarna ze ging staan. Verdachte deed toen het shirt en de bh van [slachtoffer] omhoog en begon haar borsten weer te kneden. Na verloop van tijd ging hij met zijn mond naar haar tepels en begon eerst haar linker tepel te likken en te zuigen en daarna ook haar rechter tepel. Vervolgens pakte hij haar pols en nam haar mee naar de bank. Hij deed haar broek en onderbroek naar beneden en legde haar op haar rug op de bank. Haar broek en onderbroek zaten toen op haar enkels. Verdachte stond voorover gebogen over [slachtoffer] heen, duwde haar benen iets uit elkaar en wreef ongeveer een minuut met zijn hand over haar vagina heen. Daarna stopte hij eerst één vinger en daarna twee vingers in haar vagina en [slachtoffer] voelde dat hij met zijn vingers heen en weer ging. Ondertussen gaf hij haar ook een paar keer een tongzoen. Toen de bel van de voordeur ging deed zij snel haar kleren aan en ging verdachte naar de voordeur. Hij riep naar [naam 1] dat er medicijnen voor de buurvrouw waren bezorgd en kwam weer naar de woonkamer. Hij pakte [slachtoffer] vast bij haar hand en bracht haar weer naar de bank. Hij boog haar rug naar voren en zette haar handen op de zijleuning van de bank met haar gezicht richting de muur. Hij trok vervolgens haar broek en onderbroek naar beneden en begon op haar billen te slaan. Op enig moment hoorde [slachtoffer] dat verdachte zijn gulp opendeed en zijn broek en onderbroek naar beneden deed, waarna hij met zijn penis in haar kont ging. [slachtoffer] voelde dat dit pijn deed, maar gaf geen kik. Verdachte ging vervolgens heen en weer en na anderhalve minuut a twee minuten stopte hij ineens, waarna hij aan [slachtoffer] vroeg hoe laat zij weg moest gaan naar haar oppasgezin.
Tijdens een barbecue op 12 juni 2016 bij [slachtoffer] thuis heeft verdachte over haar kleding aan haar gezeten en gekneed.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte tussen de vijf a tien keer aan haar borsten en vagina heeft gezeten. Het anaal penetreren is één keer gebeurd. Ook heeft ze verdachte gepijpt en afgetrokken, dit gebeurde bij hem op de slaapkamer en een keer op de bank in de woonkamer. Toen zat [slachtoffer] naast hem op de bank en duwde verdachte haar hoofd richting zijn penis. Hij had daarvoor zelf zijn broek en onderbroek naar beneden gedaan. Hij bewoog haar hoofd toen op en neer. Dit is twee keer gebeurd. Dat [slachtoffer] verdachte heeft afgetrokken heeft zich drie of vier keer voorgedaan. Dit gebeurde een keer op de slaapkamer van verdachtes stiefdochter en de andere keren op zijn slaapkamer. Verdachte is zowel bij het aftrekken als het pijpen een keer klaargekomen. De eerste keer dat dit gebeurde was op de slaapkamer van zijn stiefdochter toen hij [slachtoffer] ontbijt op bed kwam brengen. Hij zette het ontbijt op de grond en kwam naast haar zitten. Hij begon haar eerst te kietelen en op enig moment ging hij staan en deed zijn broek en onderbroek naar beneden. Hij pakte [slachtoffer] ’s hand en ging daarmee naar zijn penis toe en trok zichzelf vervolgens af met de hand van [slachtoffer] daartussen totdat hij klaarkwam. Zijn sperma kwam op [slachtoffer] ’s hand en haar pyjama terecht. Zij is toen nog naar de badkamer gelopen om haar hand en pyjama schoon te maken. Voordat dit gebeurde had verdachte [slachtoffer] ook nog gevingerd. De keer dat verdachte met het pijpen klaarkwam, kwam hij klaar in [slachtoffer] ’s mond en heeft zij het sperma doorgeslikt.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij niet wist hoe zij op het handelen van verdachte moest reageren, omdat zij bang was voor de reactie en bang was om de vriendschap met het gezin kwijt te raken.
Verdachte stuurde [slachtoffer] via WhatsApp opdrachten om foto’s te maken van haar borsten en vagina of allebei en dan deed zij dit ook. Op 17 juni 2016 ontving zij van verdachte een app-bericht waarin een link stond naar een filmpje van een meisje dat zichzelf aan het vingeren was. Hij vroeg haar om net zo’n filmpje te maken.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] op belangrijke punten steun vindt in het volgende.
Het verhaal van [slachtoffer] is naar buiten gekomen toen haar schoolschriftje bij haar buurvrouw [getuige 1] is gevonden, nadat [slachtoffer] bij haar was geweest om Nederlands te leren. In dit schriftje heeft [slachtoffer] samen met haar vriendin [naam 2] geschreven. Dit is ontstaan doordat zij naast elkaar zaten en in de les niet mochten praten.
[naam 2] heeft verklaard dat zij weet dat [slachtoffer] van achteren genomen is.
Het schoolschriftje is gevonden door [naam 3] , de vriend van [getuige 1] . Hij zag een zin met het woord ‘betasting’ staan waarvan hij schrok. Hij zag dat het een gesprek was met een vriendin en dat ging er over dat iemand [slachtoffer] iets had aangedaan. Ze hebben de moeder van [slachtoffer] gebeld en haar het schrift laten lezen, waarna [slachtoffer] met de inhoud van het schriftje is geconfronteerd. Zij was heel erg overstuur en sloeg dicht. Volgens [naam 3] kwam het verhaal beetje bij beetje en kwam er elke dag wel weer wat uit. In grote lijnen weet [naam 3] dat [slachtoffer] is betast door verdachte en dat hij haar ook een keer van achteren heeft genomen.
[getuige 1] heeft verklaard dat ze zag dat [slachtoffer] schrok toen ze met het schriftje werd geconfronteerd. Ze zei eerst dat ze maar wat had opgeschreven. Daarna klapte ze helemaal dicht en begon ze te huilen. [slachtoffer] vertelde eerst dat verdachte alleen aan haar had gezeten, maar later zei ze dat ze het ook met haar mond had moeten doen. Ze begon toen weer te huilen en zei dat het haar eigen schuld was. Op de vraag van [getuige 1] of verdachte ook in haar had gezeten antwoordde ze: “niet aan de voorkant, aan de voorkant ben ik nog maagd, wel via de achterkant.” Weer begon ze erg te huilen en ze zei dat ze het gewoon heeft laten gebeuren.
Verdachte en [slachtoffer] hebben via WhatsApp berichten uitgewisseld waarbij ook over seks werd gesproken. Bij het onderzoek aan de telefoon van [slachtoffer] bleek dat er WhatsApp-berichten verwijderd waren. Een deel van de verwijderde gesprekken konden door de digitale recherche terug worden gehaald
De verklaring van [slachtoffer] wordt op onderdelen ondersteund door de verklaring van verdachte zelf, te weten dat:
- hij samen met [slachtoffer] naar het Mega Piraten Festijn is geweest;
- zij op de terugweg samen achterin de auto zaten en hij haar heeft gekieteld;
- hij op 12 juni 2016 op een barbecue was bij [slachtoffer] ;
- [slachtoffer] wel vaker bij hem logeerde;
- hij zeer seksueel getinte berichten naar [slachtoffer] heeft gestuurd;
- hij haar ook een link heeft gestuurd naar een filmpje waarop te zien was dat een meisje zichzelf vingerde en [slachtoffer] vroeg ook zo’n filmpje te maken
- hij foto’s heeft ontvangen van [slachtoffer] waarop haar vagina te zien was.
De vriendin van verdachte, [naam 1] , heeft verklaard dat [slachtoffer] op een zaterdagavond bleef slapen bij hen. Verdachte ging op een gegeven moment naar boven omdat hij naar de WC moest. Zij is toen ook naar boven gegaan omdat ze het opvallend vond dat [slachtoffer] ook naar boven ging als verdachte ging plassen. Zij kwam boven en zag dat verdachte nog net de deur dicht deed. Daarbij zag zij dat [slachtoffer] met haar broek op haar knieën stond.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] een consistente en gedetailleerde verklaring heeft afgelegd. Zij heeft over zeer specifieke situaties verklaard waarin de seksuele handelingen plaatsvonden. Haar verklaring vindt voldoende steun in de hiervoor besproken bewijsmiddelen. Het schoolschriftje met aantekeningen, de confrontatie met de inhoud daarvan, de gemoedstoestand van [slachtoffer] op dat moment en de WhatsApp-berichten waarin heel expliciet over seks wordt gesproken, passen naar het oordeel van de rechtbank bij hetgeen volgens [slachtoffer] is gebeurd.
Volgens verdachte heeft [slachtoffer] het verhaal verzonnen en dreigde zij er al langere tijd mee dat zij naar buiten zou brengen dat tussen haar en verdachte een seksuele relatie bestond. Als reden hiervoor heeft hij gegeven dat [slachtoffer] onderdeel wilde uitmaken van het gezin van verdachte. Als zij niet langer bij verdachte over de vloer mocht komen of de appgesprekken zouden stoppen, zou zij openbaar maken dat sprake was van een seksuele relatie. Weliswaar zijn de gevoerde WhatsApp-gesprekken seksueel getint, maar daar is het bij gebleven. Verdachte stelt dat alles door [slachtoffer] in scene is gezet en dat zij een voorbedacht plan heeft gehad waar ook het later gevonden schoolschriftje onderdeel van uitmaakte. Op 12 juni 2016 heeft verdachte vlak na de barbecue tegen [slachtoffer] gezegd dat ze moest stoppen met dreigen, waarna ze haar bedreiging ook heeft uitgevoerd.
De rechtbank acht de lezing van verdachte onaannemelijk en ongeloofwaardig. Het dossier bevat in het geheel geen aanknopingspunten voor de stelling van verdachte dat [slachtoffer] een plan heeft uitgedacht om verdachte in een kwaad daglicht te zetten. Dat zij in een vroeg stadium van dat plan zou hebben bedacht om met een schoolvriendinnetje aantekeningen te maken in een schrift, welk schrift vervolgens door de buurvrouw gevonden moest worden, is naar het oordeel van de rechtbank vergezocht en niet aannemelijk geworden. Bovendien zou het, de redenering van verdachte volgend, in dat geval meer voor de hand liggen dat [slachtoffer] in dat schriftje explicieter de seksuele handelingen zou hebben benoemd. De aantekeningen in het schrift passen juist bij de verklaring en de houding van [slachtoffer] waaruit blijkt dat ze wel haar verhaal kwijt wilde aan een vriendin, maar zich ook schaamde en wellicht niet alles durfde te vertellen. Bovendien reageerde zij geschokt toen zij met het schriftje werd geconfronteerd en lijkt het nooit haar bedoeling te zijn geweest dat het schriftje door anderen werd gelezen. Daarnaast heeft [slachtoffer] de voor verdachte belastende WhatsApp-gesprekken van haar telefoon verwijderd, terwijl zij deze juist ook had kunnen bewaren om haar verhaal kracht bij te zetten. Daarbij komt dat verdachte na de barbecue, bij welke gelegenheid hij zou hebben gezegd dat het dreigen moest stoppen, [slachtoffer] nog heeft benaderd door een link te sturen naar een filmpje en haar te vragen of zij ook zo’n filmpje wilde maken waarbij zij zichzelf bevredigde. De rechtbank acht het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte, indien hij daadwerkelijk door [slachtoffer] zou worden bedreigd, haar alsnog dergelijke seksueel geladen berichten zou sturen. Hiermee zou hij haar alleen maar meer ‘munitie’ geven waarmee zij nog meer voor verdachte belastend materiaal in handen zou hebben. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in het dossier geen enkele aanwijzing voor de stelling van verdachte en schuift zij zijn lezing als onaannemelijk en ongeloofwaardig terzijde.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is te achten en voldoende steun vindt in het onderliggende dossier. De rechtbank gaat dan ook uit van haar verklaring en acht op basis hiervan bewezen dat er tussen verdachte en haar seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, zoals onder 1 en 2 ten laste is gelegd. De rechtbank acht deze feiten daarmee wettig en overtuigend bewezen.
3 Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
duwen/drukken/ brengen/houden van de penis in de anus en/of mond van die [slachtoffer] en/of duwen/drukken/ brengen/houden van een of meer vingers in de vagina van die [slachtoffer] ;
hij in
- vastpakken/aanraken/betasten/kneden van de vagina en
/of een/ de borst( en) van die [slachtoffer] en/of - ( tong)zoenen van die [slachtoffer] en
/of - door die [slachtoffer] laten
vastpakken en/of aftrekken van zijn, verdachtes penis.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
5 De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7a.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Door de verdediging is geen strafmaat verweer gevoerd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 05 januari 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal strafbare feiten. Hij heeft met een minderjarig meisje ontuchtige handelingen verricht, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. De seksuele handelingen hebben meerdere keren plaatsgevonden in een periode van een half jaar. Het slachtoffer kwam regelmatig bij verdachte thuis, waar de seksuele handelingen veelal plaatsvonden. Zij was toen 14/15 jaar oud. Het misbruik is aan het licht gekomen doordat er een schoolschriftje van het meisje werd gevonden waarin zij met een vriendinnetje erover had geschreven. Verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze een ernstige en onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Door haar jonge leeftijd en kwetsbaarheid was zij niet in staat weerstand te bieden. Zij was erg op verdachte gesteld en hij was voor haar een belangrijk persoon in haar leven. Verdachte heeft het in hem gestelde vertrouwen beschaamd en misbruik gemaakt van het overwicht dat hij door de vertrouwensband en het grote leeftijdsverschil had. Verdachte heeft kennelijk enkel zijn eigen lustgevoelens vooropgesteld en bevrediging gezocht van zijn seksuele verlangens en is daarbij volledig voorbij gegaan aan de schadelijke gevolgen hiervan voor het slachtoffer. Het tienermeisje heeft haar eerste seksuele ervaringen met verdachte beleefd, waarmee haar seksuele ontwikkeling is beschadigd. Slachtoffers van misbruik ervaren vaak nog lange tijd psychische klachten. Uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring volgt dat het handelen van verdachte een grote impact heeft gehad op het meisje en dat zij als gevolg hiervan in behandeling is bij een psycholoog.
De rechtbank is van oordeel dat enkel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan volgen. Een andere straf zou geen recht doen aan de ernst van de feiten. Verdachte is niet eerder voor een zedenmisdrijf veroordeeld. Alles afwegend acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals geëist door de officier van justitie passend.
7b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.066,18.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, met de wettelijke rente en waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd. Indien het gevorderde bedrag wegens immateriële schade naar het oordeel van de rechtbank te hoog is, heeft de officier van justitie verzocht op dit punt een bedrag naar redelijkheid te schatten.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, nu vrijspraak is bepleit.
Ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 66,18 wegens materiële schade, te weten gemaakte reiskosten verband houdende met deze zaak, overweegt de rechtbank dat deze schadepost voldoende is onderbouwd en aldus voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank overweegt met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 3.000,00 wegens immateriële schade het volgende. Aan de benadeelde partij is door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Als gevolg van de ontucht ervaart zij psychische klachten waarvoor zij behandeling ondergaat. Daarnaast heeft het feit geleid tot stress, angstgevoelens en gevoelens van somberheid en prikkelbaarheid. Volgens de behandelend psycholoog is sprake van bij een posttraumatische stressstoornis passende klachten. Dit is aan verdachte toe te rekenen, die met zijn handelen de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij op ernstige wijze heeft aangetast. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die vermeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank houdt rekening met de ernst van de feiten en de aard en de omvang van de plaatsgevonden seksuele handelingen. Gelet op hetgeen doorgaans in verglijkbare gevallen wordt toegewezen acht de rechtbank het gevorderde bedrag redelijk en geheel toewijsbaar. Ook de gevorderde proceskosten zijn voor toewijzing vatbaar.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een totaalbedrag van € 3.066,18 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2016.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
- veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de
benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van€ 3.066,18 (drieduizendzesenzestig euro en achttien cent, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 51,01;
- legt aan veroordeelde de **verplichting op
om aan de Staat , ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedragte betalen van € 3.066,18 **(drieduizendzesenzestig euro en achttien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 40 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt; - bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
mr. M.E. Bongers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
mr. S.A. van Hoof is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.