ECLI:NL:RBAMS:2019:8244 Rechtbank Amsterdam , 07-11-2019 / 8096513 CV 19-20927
Samenvatting
Op 7 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, een vonnis uitgesproken in de zaak tussen Infomedics B.V. (eiseres) en een niet verschenen gedaagde. Infomedics vorderde betaling van een hoofdsom van € 0,05, plus wettelijke rente over een bedrag van € 19,27 vanaf 6 september 2019, en vergoeding van proceskosten.
Infomedics stelde dat de gedaagde een tandartsbehandeling had ondergaan ter waarde van € 77,10, waarvan € 57,83 door de zorgverzekeraar was vergoed. De gedaagde had een openstaand bedrag van € 19,27, waarvoor een factuur op 19 april 2019 was verzonden. Na het verstrijken van de betalingstermijn was de gedaagde in verzuim. Infomedics had twee herinneringen en een aanmaning gestuurd, waarin werd gewaarschuwd voor extra incassokosten bij uitblijven van betaling. De gedaagde had uiteindelijk € 59,36 betaald, wat volgens Infomedics niet voldoende was om de resterende hoofdsom en rente te dekken.
De kantonrechter oordeelde echter dat de vordering niet voor toewijzing in aanmerking kwam. Infomedics had een verkeerde betalingstermijn vermeld in de dagvaarding, en het was onduidelijk wanneer de gedaagde had betaald. Bovendien vond de rechter het onredelijk dat Infomedics voor een resterende hoofdsom van slechts € 0,05 een rechtszaak had aangespannen, wat leidde tot hoge proceskosten van in totaal € 242,16. Dit werd als misbruik van recht beschouwd, en de vordering werd afgewezen.
De rechter merkte op dat het lijkt alsof de zaak automatisch uit het systeem van Infomedics was voortgekomen zonder menselijke controle. Hij benadrukte dat Infomedics verantwoordelijk is voor het instellen van controles voordat een dagvaarding wordt aangemaakt. Ook de gerechtsdeurwaarder had beter moeten opletten voordat hij de dagvaarding betekende.
Uiteindelijk werden de proceskosten voor rekening van Infomedics gesteld, en de vordering werd afgewezen.
Soortgelijke uitspraken
Tijdslijn
Inhoudsindicatie
Een Amsterdammer die nog een openstaande tandartsrekening had van 5 eurocent bij Infomedics hoeft die niet te betalen omdat de proceskosten van ruim 240 euro niet in verhouding staan tot die 5 eurocent.
Uitspraak
vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Afdeling privaatrecht
Rolnummer: 8096513 CV 19-20927 Vonnis van 7 november 2019
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
Infomedics B.V. gevestigd te Almere eiseres gemachtigde: CMIB Incassobureau B.V. en Yards Deurwaardersdiensten B.V. en dw R.W.F.M. Draaisma
t e g e n
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 16 september 2019, met producties, heeft Infomedics na te melden vordering ingesteld.
[gedaagde] is niet verschenen en heeft geen verzoek tot uitstel van de behandeling gedaan. Tegen hem is verstek verleend. Daarna is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
-
Infomedics vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een hoofdsom van € 0,05, en de wettelijke rente over € 19,27 vanaf 6 september 2019, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
-
Infomedics stelt daartoe dat [gedaagde] een behandeling heeft laten verrichten door een tandarts in Amsterdam voor een bedrag van € 77,10, waarvan € 57,83 is vergoed door de zorgverzekeraar van [gedaagde] , zodat deze nog een bedrag van € 19,27 diende te voldoen. De factuur daarvoor is op 19 april 2019 verzonden. [gedaagde] is in verzuim sinds het verstrijken van de betalingstermijn van de factuur. De vordering is aan Infomedics gecedeerd ter incasso. Aan [gedaagde] zijn twee herinneringen verzonden en daarna op 4 juni 2019 een aanmaning, waarin is vermeld dat bij gebreke van betaling binnen 15 dagen nadat de brief aan [gedaagde] is bezorgd het openstaande bedrag wordt verhoogd met € 40,- aan incassokosten en de verschuldigde rente. [gedaagde] heeft na aanmaningen € 59,36 betaald. Conform artikel 6:44 BW is de betaling eerst in mindering gebracht op de incassokosten, vervolgens op de tot 6 september 2019 verschenen rente van € 0,14 en ten slotte op de hoofdsom, waarna € 0,05 aan hoofdsom resteerde.
Beoordeling
3. De kantonrechter is van oordeel dat de vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt. Infomedics heeft een verkeerde betalingstermijn vermeld in haar dagvaarding - in de factuur staat 30 dagen en niet 28 dagen - en heeft niet vermeld wanneer [gedaagde] heeft betaald (vermoedelijk op 6 september 2019). Verder valt niet in te zien waarom zij na de betaling van [gedaagde] nog aanspraak maakt op rente over € 19,27 vanaf 6 september 2019.
4. Dit een en ander nog daargelaten, moet worden geconstateerd dat Infomedics voor de gestelde resterende hoofdsom van € 0,05 een dagvaarding heeft laten uitbrengen en de zaak op de rol van de kantonrechter heeft laten inschrijven. Daarmee is € 85,16 aan explootkosten € 36,- aan gemachtigdensalaris en € 121,- aan griffierecht gemoeid, in totaal derhalve € 242,16. Dat bedrag aan kosten staat niet in een redelijke verhouding met de gestelde hoofdsom. Het moet als misbruik van recht worden aangemerkt om een debiteur zodanig op kosten te jagen voor een verwaarloosbare vordering, om nog maar niet te spreken van de maatschappelijke kosten die met een procedure zijn gemoeid. De vordering komt daarom onrechtmatig voor, zodat deze zal worden afgewezen.
5. De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat deze zaak zonder dat daaraan een mensenhand is te pas gekomen uit het geautomatiseerde systeem van Infomedics is gerold, maar dat doet aan voormeld oordeel niet af. Het is aan Infomedics om haar systeem zo in te richten dat enige controle plaatsvindt voordat een dagvaarding wordt aangemaakt en ook van de gerechtsdeurwaarder had mogen worden verwacht dat hij een blik op de inhoud van de dagvaarding had geworpen alvorens tot betekening over te gaan, hetgeen kennelijk eveneens achterwege is gebleven.
6. Bij deze uitslag blijven de proceskosten voor rekening van Infomedics.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Infomedics in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.